Thema 13 deel 2: Organisatie van activiteiten voor 4- tot 12-jarigen



OPS leerjaar 2 
Thema 13 deel 2
1 / 29
next
Slide 1: Slide
ontwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson



OPS leerjaar 2 
Thema 13 deel 2

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 9 

Organisatie van activiteiten voor 4-12 jarigen

Slide 2 - Slide

Op de BSO is geen dag hetzelfde. Het is essentieel dat je als gespecialiseerd pedagogisch medewerker kunt inspelen op de situatie van de dag en de kinderen die aanwezig zijn.

Kies bij de opdrachten telkens het juiste woord.

Slide 3 - Slide

1. De duur van de bso (korte middag of een hele dag) is ........ van invloed op de programmastructuur.
A
wel
B
niet

Slide 4 - Quiz

2. Heb je meer opvangtijd, dan kun je ....... doelgerichte activiteiten oppakken.
A
meer
B
minder

Slide 5 - Quiz

Met meer opvangtijd wordt het ....... om activiteiten buiten de opvanglocatie te regelen.
A
lastiger
B
gemakkelijker

Slide 6 - Quiz

Door gebruik te maken van ritme en structuur kun je ........ zorgen voor houvast en daarmee een gevoel van veiligheid creëren.
A
wel
B
niet

Slide 7 - Quiz

Doelgerichte activiteiten dagen kinderen uit iets nieuws te leren.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Doelgerichte activiteiten zorgen voor afwisseling in het bso-programma.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Doelgerichte activiteiten leren kinderen zichzelf te vermaken.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Welke meerwaarde heeft het opnemen van thema’s in de jaarprogramma’s van de bso?
A
Het ontlast de gespecialiseerd pedagogisch medewerkers.
B
Het scheelt in kosten.
C
Het zorgt voor een afwisselend activiteitenprogramma

Slide 11 - Quiz

Een vakantie betekent voor een BSO extra tijd voor verdiepende activiteiten.

Slide 12 - Slide

Waar moet je zeker aan denken bij het organiseren van een verdiepende activiteit?
A
Ouders inschakelen voor het vervoer
B
Op tijd weten wat anderen organiseren
C
Zorgen voor goede communicatie richting kinderen en hun ouders.

Slide 13 - Quiz

Veel BSO’s organiseren inspraak; ieder op eigen wijze.

Slide 14 - Slide

Inspraak zorgt voor betere afstemming van vraag en aanbod.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Inspraak maakt dat kinderen zich serieus genomen voelen.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Inspraak zorgt voor lagere kosten.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Veel BSO’s organiseren inspraak; ieder op eigen wijze.
Vaak geven BSO’s ook de kinderen de mogelijkheid van inspraak. Voor die inspraak zijn speelse werkvormen denkbaar.

Zet bij elke omschrijving de juiste werkvorm.

Slide 18 - Slide

werkvorm
omschrijving
tonen van afbeeldingen van de gewenste situatie
in dit product staan teksten, tekeningen en foto’s van de gewenste situatie opgenomen
resultaten van gesprekken van kinderen met elkaar levert veel input
hierin kunnen kinderen hun briefjes met wensen doen
driedimensionale beelden kunnen de nodige input leveren wat betreft wensen
interviews
kinderkrant
Bouwen
ideeënbus
foto's

Slide 19 - Drag question

Welke stelling is onjuist?

A
Bij de start van de bso-middag geef je vooral aandacht aan de oudere kinderen.
B
Ergens aan het begin van een bso-middag zorg je voor een gezamenlijk en gezellig moment.
C
Jonge kinderen haal je bij school op.
D
Het afscheid nemen is een goed moment voor informatie-uitwisseling met ouders.

Slide 20 - Quiz

Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker op de bso kun je allerlei activiteiten aanbieden.
Je kunt ervoor kiezen om kinderen zelf hun activiteit te laten bedenken.
Waar moet je in dat geval aan denken? Gebruik in je antwoord in elk geval de termen: bedenken, begeleiding, tijd en vrije activiteit(en).

Slide 21 - Open question

Een doelgerichte activiteit vraagt om een goede voorbereiding. Een activiteitenformulier (met zes stappen) helpt daarbij.
Zet de stappen in de juiste volgorde.

1
2
3
4
5
6
uitvoeren van de activiteit
evalueren van de activiteit
doel van de activiteit formuleren
gegevens verzamelen
plannen van de activiteit
behoefte aan activiteit vaststellen

Slide 22 - Drag question

Verschillende uitgangspunten zijn van belang bij het aanbieden van activiteiten.

Welk uitgangspunt hoort NIET in het rijtje?


A
De activiteiten sluiten aan bij de ontwikkeling en behoeften van kinderen.
B
De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen van competenties.
C
De activiteiten zijn een middel om een doel te bereiken.
D
De activiteiten zorgen ervoor dat alle kinderen zullen meedoen.

Slide 23 - Quiz

Elke bso staat onder toezicht van inspectie. Het gaat bij die inspectie onder meer om de vraag of kinderen voldoende gevarieerde activiteiten en spelmaterialen aangeboden krijgen. Ook kijkt de inspectie naar de manier waarop gespecialiseerd pedagogisch medewerkers hun taak vervullen.
Welke vier punten zijn in dat kader van belang?

Slide 24 - Open question

Op een bso worden allerlei activiteiten aangeboden. Deze activiteiten zijn binnen een categorie te plaatsen. Het aanbod van de activiteiten is mede afhankelijk van de inrichting van een bso.
Hoe kun je ervoor zorgen dat binnen één ruimte zoveel mogelijk verschillende activiteiten kunnen worden gedaan?

Slide 25 - Open question

Het Knettershonk heeft een grote ontmoetingsruimte, een ruimte voor bouw- en techniekactiviteiten en een buitenruimte. Vind je dit voldoende? Zo nee, welke
andere ruimtes kun je nog bedenken?

Slide 26 - Open question

Melanie zegt dat ze de hele middag politieagent moet spelen. Hoe kan de
herinrichting van de locatie haar helpen?

Slide 27 - Open question

Ben je het eens met de stelling van Wim dat buitenschoolse opvang vrije tijd is voor
de kinderen? Onderbouw je antwoord.

Slide 28 - Open question

Huiswerk 

Lezen uit pedagogisch klimaat: 8.2 & 8.3 & meenemen boek pedagogisch klimaat.

Slide 29 - Slide