H5.2 (deel 1)

5.2 Het huishoudboekje van de overheid (deel 1)
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.2 Het huishoudboekje van de overheid (deel 1)

Slide 1 - Slide

Economie klas 4
  • herhaling paragraaf 1
  • uitleg paragraaf 2
  • paragraaf 2 maken

Slide 2 - Slide

5.1 Stuurt de overheid de economie (deel 2)
Collectieve goederen:

  • Voorzieningen die de overheid levert en betaald en waarvan iedereen gebruik kan maken
Vraag 8

Slide 3 - Slide

5.1 Stuurt de overheid de economie (deel 2)
Privatiseren:
  • de overheid besteedt taken uit of draagt ze over aan particuliere bedrijven
  • Wat is er verandert in de "post" sector?
  • Waarom privatiseren?
  • Waarom niet?

Slide 4 - Slide

5.1 Stuurt de overheid de economie (deel 2)
De overheid kan bij het maken van keuzes op economisch gebied informatie en/of advies krijgen van:

  • CBS


  • CPB


  • SER


CBS
  • Centraal Bureau voor de Statistiek
  • Verzamelt informatie over oa economische veranderingen
CPB
  • Centraal Planbureau
  • Onderzoekt wat de gevolgen kunnen zijn van economische beslissingen
SER
  • Sociaal Economische Raad
  • Adviseert over sociaal-economische onderwerpen
  • Bestaat uit werkgevers, werknemers en onafhankelijke deskundigen
Vraag 11
Vraag 10

Slide 5 - Slide

5.2 Het huishoudboekje van de overheid (deel 1)
Deze les:
  • Inkomsten gemeenten
  • Begrotingsoverschot of   begrotingstekort
  • Staatsschuld 

Slide 6 - Slide

5.2 Het huishoudboekje van de overheid (deel 1)

Slide 7 - Slide

Inkomsten Rijk

Belastingen en premies
Boetes
Aardgasopbrengsten
Winsten staatsbedrijven

Uitgaven Rijk

Uitgaven ministeries
Rente
Aflossing

Slide 8 - Slide

Directe belastingen
= belasting op inkomen winst en vermogen

-Loon en inkomstenbelasting
-Dividendbelasting
-Vennootschapsbelasting
-Successierechten
-Kansspelbelasting

Indirecte belastingen= kostprijsverhogende belastingen

- BTW
- Accijns
- Invoerrechten
-Milieuheffingen
-Motorvoertuigenbelasting
-BPM

Slide 9 - Slide

5.2 Het huishoudboekje van de overheid (deel 1)
Inkomsten gemeenten
  • Een deel van het Rijk (Gemeentefonds)
  • Gemeentelijke belastingen en heffingen                           (denk aan: ozb, hondenbelasting, rioolheffing, afvalstoffenheffing, etc.)

Slide 10 - Slide

inkomsten gemeente

Gemeente en provinciefonds
Onroerendzaakbelasting
Rioolheffing
Afvalstoffenheffing
Hondenbelasting


uitgaven gemeente

Infrastructuur
Subsidies verlenen
Onderwijs
Sportvoorzieningen
 Aanleg bedrijventerreinen

Slide 11 - Slide

5.2 Het huishoudboekje van de overheid (deel 1)
  • Begrotingstekort
  • Begrotingstekort
  • Begrotingsoverschot
Begrotingsoverschot
De overheid heeft meer inkomsten dan uitgaven
Begrotingstekort
De overheid heeft meer uitgaven dan inkomsten

Slide 12 - Slide

5.2 Het huishoudboekje van de overheid (deel 1)
Overheidsschuld:
  • begrotingstekort
  • overheidsschuld neemt toe
  • Begrotingsoverschot
  • overheidsschuld neemt af

Slide 13 - Slide

Overheidstekort?
* Er moet geld geleend worden: gevolg: er moet rente betaald worden: dit geld kan dus niet aan iets anders worden besteed.
* Hoe komt de overheid aan geld? Ze lenen bv geld bij pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.
* Mag dit tekort onbeperkt groot worden?
 Nee: Het tekort mag niet groter zijn dan 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp), de schuld mag niet hoger zijn dan 60 procent van het bbp. (vanuit de EU opgelegd)

Slide 14 - Slide




Slide 15 - Slide

Aan het werk!
Maken:
paragraaf 2



Slide 16 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 17 - Slide

5.2 Het huishoudboekje van de overheid
Deze les:
  • Inkomsten gemeenten
  • Begrotingsoverschot of   begrotingstekort
  • Staatsschuld 

Slide 18 - Slide

leerdoelen 5.2
1. je moet weten hoe de rijksoverheid aan haar inkomsten komt
: noem 5 soorten belastingen en geef aan wanneer je deze moet betalen.
2. je moet weten welke uitgaven de rijksoverheid doet
: noem de 3 grootste uitgaven.
3. je moet weten hoe de gemeente aan geld komt: noem 3 inkomstenbronnen

Slide 19 - Slide

Indirecte belastingen heten zo omdat je ze
A
meteen moet betalen
B
niet meteen hoeft te betalen
C
rechtstreeks aan de overheid betaalt
D
via een winkelier aan de overheid betaalt.

Slide 20 - Quiz

Belastingen zijn de grootste inkomstenbron van onze overheid
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

OZB staat voor
A
onaangeroerdezaak-belasting
B
onroerendezaak-belasting
C
onaangetastezaak- belasting
D
onverdrachtzaak- belasting

Slide 22 - Quiz

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een
A
begrotingsoverschot
B
begrotingsevenwicht
C
begrotingsaanbod
D
begrotingstekort

Slide 23 - Quiz

Wat is geen directe belasting
A
Inkomstenbelasting
B
Accijns
C
Vennootschapsbelasting
D
Btw

Slide 24 - Quiz

Belasting die verwerkt zitten in de prijs van een product, noem je
A
Indirecte belasting
B
Directe belasting

Slide 25 - Quiz

Belasting over inkomen, winst en vermogen is
A
Indirecte belasting
B
Directe belasting

Slide 26 - Quiz

De gemeente mag zelf belasting heffen en krijgt ook geld van de rijksoverheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Koopprijs € 210.000
WOZ-waarde € 190.000
OZB-belasting is 0,1397%
Hoeveel belasting moet je betalen?
A
293,37
B
2100
C
265,43
D
2654,30

Slide 28 - Quiz

Wat moet de werknemer van zijn brutoloon betalen?
A
BTW
B
Premie sociale zekerheid
C
Loon belasting
D
Loonbelasting en premie sociale zekerheid

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

0

Slide 33 - Video

0

Slide 34 - Video

0

Slide 35 - Video

0

Slide 36 - Video

0

Slide 37 - Video