Travaillez Ă deux. Spreek af wie leerling A en wie leerling B is.
Leerling A heeft Chambre A en leerling B heeft Chambre B. Speel nu het spel.
Bekijk de zinnen. Waar zijn alle voorwerpen?
Stel elkaar om de beurt een vraag over een voorwerp in jouw lijstje. Geef antwoord door naar de afbeelding van de kamer te kijken. Gebruik het voorbeeld. Schrijf van alle voorwerpen op waar ze zijn. Dit heb je nodig om de code te kraken.
Leerling A = 1, 3, 7, 9
Leerling B = 2, 4, 5, 6, 8
Slide 6 - Slide
Ik heb de opdrachten goed gevoerd (80%).
Ik kan vragen/zeggen waar iets is in een kamer.
Ik kan mijn kamer in het Frans beschrijven in eenvoudige zinnen (plaats van meubels, algemene opstelling).
Samen met mijn partner heb ik de code van de escape room gevonden.