Wiskunde H6 oefenen

Wiskunde H6 oefenen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wiskunde H6 oefenen

Slide 1 - Slide

Bij de handige percentages kun je ook zonder verhoudingstabel aantallen uitrekenen door een deling te maken. Vul aan:
A
Bij 50% moet je delen door …
B
Bij 10% moet je delen door …
C
Bij 33 1/3 % moet je delen door …
D
Bij 20% moet je delen door …

Slide 2 - Quiz

Bereken.
A
50% van 840 liter
B
25% van 768 leerlingen
C
20% van 455 kilometer

Slide 3 - Quiz


Neem over en vul in.
Voor een auto die 20 liter op 100 km verbruikt:




A
De verhouding is 20 staat tot …..,
B
oftewel 20 : …..
C
Je kunt deze verhouding ook schrijven als 1 : ……

Slide 4 - Quiz


Teken een vierkant van 10 bij 10 hokjes.



A
Kleur 40% van de hokjes blauw. Hoeveel hokjes heb je blauw gekleurd?
B
Kleur 12% van de hokjes in een andere kleur.
C
Hoeveel procent van de hokjes is nu niet gekleurd?

Slide 5 - Quiz


Voor het maken van suikervrij bananenbrood is meel en amandelmeel nodig in de verhouding 2 : 3.






A
Jan gebruik 150 gram meel. Hoeveel gram amandelmeel heeft hij nodig?
B
Kees gebruikt 300 gram meel. Hoeveel gram amandelmeel heeft hij dan nodig?

Slide 6 - Quiz

In klas 1G heeft 12% van de 25 leerlingen een onvoldoende.

Bereken met de verhoudingstabel op het werkblad hoeveel leerlingen in klas 1G een onvoldoende hebben.
A

Slide 7 - Quiz

Er zijn zeven eerste klassen in leerjaar 1 met in totaal 190 leerlingen.

Van de 190 leerlingen heeft 20% een onvoldoende.

Bereken met de verhoudingstabel op je blad hoeveel leerlingen uit de zeven eerste klassen een onvoldoende hebben gehaald.
A

Slide 8 - Quiz

Een winkel heeft 360 t-shirts op voorraad. Daarvan is 60% een dames shirt.
A
Bereken met de verhoudingstabel op je blad hoeveel dames shirts de winkel heeft.

Slide 9 - Quiz

De winkel geeft 25% korting.
Eli koopt een shirt dat normaal € 80,- kost.
A
Bereken met de verhoudingstabel op je blad hoeveel euro korting Eli krijgt.

Slide 10 - Quiz

Oude kaas kost € 12,- per 1000 gram.
A
Peter koopt een stuk oude kaas van 210 gram.
B
Bereken met een verhoudingstabel hoeveel euro Peter voor dit stuk kaas moet betalen.

Slide 11 - Quiz

Voor het maken van 15 kaasstengels heb je 240 gram geraspte kaas en twaalf plakjes bladerdeeg nodig.
A
Bereken met een verhoudingstabel hoeveel gram geraspte kaas je nodig hebt voor het maken van 55 kaasstengels.
B
En hoeveel plakjes bladerdeeg heb je dan nodig bij 55 kaasstengels? Laat dit zien in je verhoudingstabel.

Slide 12 - Quiz