1.4 Het boodschappenmandje van het CBS

H1 Wat heb je nodig?
1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

H1 Wat heb je nodig?
1.4 Het boodschappenmandje van het CBS

Slide 1 - Slide

1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
Leerdoelen
  • Ik weet wat het CBS doet.
  • Ik kan een indexcijfer berekenen.
  • Ik kan het CPI berekenen.

Slide 2 - Slide

Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten die je kunt kopen.
C
Hoeveel spaargeld je hebt
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.

Slide 3 - Quiz

Job zijn inkomen blijft gelijk, maar de prijzen stijgen. Welk antwoord is juist?
A
Hij heeft meer koopkracht
B
Hij heeft minder koopkracht

Slide 4 - Quiz

Al de koopkracht toeneemt dan stijgt het inkomen meer dan ...
A
de inkomsten.
B
de prijzen.

Slide 5 - Quiz

Juist of onjuist?
Door inflatie daalt de koopkracht
van je geld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Wat is inflatie?

Slide 7 - Open question

Welke oorzaken zijn er voor inflatie?

Slide 8 - Open question

De inflatie was in 2019 1,9%. Achmed kreeg in 2019 een loonsverhoging van 1%. Met hoeveel procent is haar koopkracht gestegen of gedaald?

Slide 9 - Open question

1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
CBS
  • Centraal Bureau van Statistiek houdt de ontwikkeling van prijzen bij.
  • Het CBS gebruikt hiervoor indexcijfers.
  • Een indexcijfer laat de procentuele verandering zien ten opzichte van het basisjaar.

Slide 10 - Slide

1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
Indexcijfer
Een broek kost in het basisjaar € 30.
Een broek kost nu € 35.

€ 35 : € 30 x 100 =  116,7

Slide 11 - Slide

In het basisjaar kost een paar schoenen € 95.
Nu kost het paar € 98.
Wat is het indexcijfer?

Slide 12 - Open question

1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
Indexcijfer
  • Het indexcijfer berekenen
     
      indexcijfer = nieuwe prijs : prijs basisjaar x 100

  • De consumentenprijsindex (CPI) volgt de stijging van de consumentenprijzen.
  • Het CPI bepaalt of er sprake is van inflatie of deflatie.


Slide 13 - Slide

Welke uitgave neemt volgens jou de grootste hap uit het gemiddelde gezinsbudget?
A
Vervoer en communicatie
B
Voeding en drank
C
Wonen en energie
D
Kleding en schoenen

Slide 14 - Quiz

weging
indexcijfer
wonen en recreatie
25
108,5
vervoer en communicatie
15
103,9
voeding en drank
12
105,8
diverse goederen en diensten
11
108,0
recreatie en cultuur
10
106,7
...
...
....
totaal
100

Slide 15 - Slide

1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
Samengesteld gewogen indexcijfer 
  • Het CPI is samengesteld uit verschillende artikelgroepen.
  • Niet elke artikelgroep weegt even zwaar op het gezinsbudget.
      bv. uitgaven voor woning en energie wegen zwaarder dan uitgaven voor recreatie.
  • Bij het samengesteld gewogen indexcijfer houdt men hier rekening mee. 

gewogen indexcijfer per artikelgroep = indexcijfer x weging

Slide 16 - Slide

weging
indexcijfer
gewogen indexcijfer
wonen en recreatie
25
108,5
2.712,5
vervoer en communicatie
15
103,9
1.558,5
voeding en drank
12
105,8
1.269,6
diverse goederen en diensten
11
108,0
1.188,0
recreatie en cultuur
10
106,7
1067,0
...
...
....
...
totaal
100
x
x
x
x
x
=
=
=
=
=

Slide 17 - Slide

1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
CPI - berekenen
Het CPI is het samengesteld gewogen indexcijfer.

  1. Vermenigvuldig het indexcijfer van iedere artikelgroep met de bijbehorende wegingsfactor.​
  2. Tel alle uitkomsten van stap 1 bij elkaar op.​
  3. Deel je uitkomst van stap 2 door het totaal van alle wegingen. ​
  4. Je uitkomst is het consumentenprijsindexcijfer.



Slide 18 - Slide

1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
Leerdoelen
  • Ik weet wat het CBS doet.
  • Ik kan een indexcijfer berekenen.
  • Ik kan het CPI berekenen.

Slide 19 - Slide