Uitleg passé composé Frans H1, CHP 5, source D

Grammaire - Passé Composé 
Vandaag gaan we de Voltooid deelwoord - Passé composé van de regelmatige werkwoorden op -er leren. 

Aan het einde van deze uitleg kun je:
1. deze passé composé herkennen en vertalen.
2. deze passé composé in het Frans maken.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammaire - Passé Composé 
Vandaag gaan we de Voltooid deelwoord - Passé composé van de regelmatige werkwoorden op -er leren. 

Aan het einde van deze uitleg kun je:
1. deze passé composé herkennen en vertalen.
2. deze passé composé in het Frans maken.

Slide 1 - Slide

Le passé composé: wat en hoe?
Bekijk het volgende filmpje om te begrijpen wat de passé composé inhoudt en hoe deze in het Frans gevormd wordt:

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Uit hoeveel werkwoorden bestaat de passé composé?
A
1
B
2
C
3
D
4.5

Slide 4 - Quiz

Welk hulpwerkwoord gebruik je bijna altijd bij de passé composé?
A
faire
B
être
C
avoir
D
aller

Slide 5 - Quiz

Kies de passé composé
A
J'ai marché
B
Ils marchent
C
Tu vas marcher
D
Je chante

Slide 6 - Quiz

(regarder) in de passé composé:
Ik heb gekeken
A
je regardé
B
j'ai regardé
C
j'ai regarder
D
je regarde

Slide 7 - Quiz

tu - parler

passé composé
A
tu as parlé
B
tu est parlé
C
tu parles
D
tu as parle

Slide 8 - Quiz

vous - manger

passé composé
A
vous mangez
B
vous avez mangé
C
vous êtes mangé
D
vous mangons

Slide 9 - Quiz

Je/j' (écouter) in de passé composé:
A
ai écouté
B
a écouté
C
suis écouté
D
e écouté

Slide 10 - Quiz

Ik snap de passé composé!
A
ja
B
nee
C
weet ik niet

Slide 11 - Quiz

Welke vragen heb je nu nog?

Slide 12 - Mind map