Chapitre 6 G + H

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Vertaal 'naar links'
A
à côté de
B
à droite
C
tout droite
D
à gauche

Slide 2 - Quiz

Vertaal 'de apotheek'

Slide 3 - Open question

Vertaal 'trouver'
A
blijven
B
winnen
C
vinden
D
wachten

Slide 4 - Quiz

Vertaal 'le quartier'

Slide 5 - Open question

Vertaal 'C'est tout droit'

Slide 6 - Open question

Vertaal 'entre'
A
op enter drukken
B
tussen
C
binnengaan
D
tegen

Slide 7 - Quiz

Vertaal 'de bestemming'

Slide 8 - Open question

Vertaal: 'Neem de eerste straat rechts'

Slide 9 - Open question

Vervoeg in de présent:
Mon frère ... (prendre) toujours le bus.
A
prennent
B
prend
C
prends
D
prenons

Slide 10 - Quiz

Vervoeg in de présent:

Vous ... (prendre) le taxi.
A
prends
B
prenez
C
prennent
D
prend

Slide 11 - Quiz

Vervoeg in de présent:
Mes parents ne ... (prendre) pas de gâteau (=taart).
A
prennent
B
prenez
C
prends
D
prenons

Slide 12 - Quiz

le verbe 'prendre' (grammaire G)
Je leert, een onregelmatig werkwoord.
Deze moet je kennen in de présent (tegenwoordige tijd) en de passé composé (voltooide tijd). 
Prendre = nemen, pakken

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Vul in: Je
A
Prend
B
Prends
C
Prenons
D
Prenez

Slide 15 - Quiz

Nous..
A
Prends
B
Prendons
C
Prenons
D
Prennent

Slide 16 - Quiz

Ils..
A
Prendrent
B
Prendront
C
Prendent
D
Prennent

Slide 17 - Quiz

Vous..
A
Prendez
B
Prenez
C
Prends
D
Prend

Slide 18 - Quiz

Maak de zin af:
Je.... un petit- déjeuner.

Slide 19 - Open question

Nous.... le bus

Slide 20 - Open question

Vertaal: Tu prends
A
Ik neem
B
Zij neemt
C
Jij neemt
D
Hij neemt

Slide 21 - Quiz

Vertaal: "Elles prennent"
A
Zij neemt
B
Zij nemen
C
Hij neemt
D
Wij nemen

Slide 22 - Quiz

Prendre (passé composé)
J'ai pris: ik heb genomen
Tu as pris: Jij hebt genomen
Il/elle a pris: Hij/ zij heeft genomen
Nous avons pris: Wij hebben genomen
Vous avez pris: Jullie hebben genomen, u heeft genomen
Ils/ elles ont pris: Zij hebben genomen

Slide 23 - Slide

Tu... (maak af met de passé composé)
A
a pris
B
as pris
C
a prendré
D
avons pris

Slide 24 - Quiz

Ils....
A
ont prendré
B
sont pris
C
ont pris
D
avons pris

Slide 25 - Quiz

Maak de zin af met de passé composé.
Il................ le bus.

Slide 26 - Open question

J'........ un petit déjeuner.

Slide 27 - Open question

Nous...... l'avion.

Slide 28 - Open question

Comprendre & apprendre
Je hebt nu het werkwoord 'prendre' geleerd. Er zijn 2 werkwoorden die PRECIES op dezelfde manier worden vervoegd.
Er komt alleen iets vóór 'prendre'.
Comprendre: begrijpen.
Apprendre: leren.

Slide 29 - Slide

(comprendre, présent) Vous...
A
avez pris
B
avez compris
C
comprendez
D
comprenez

Slide 30 - Quiz

(comprendre, présent) Nous..
A
prenons
B
comprenons
C
prendrons
D
avons pris

Slide 31 - Quiz

(apprendre, présent) ils...
A
apprennent
B
ont appris
C
a appris
D
prennent

Slide 32 - Quiz

(apprendre, présent) Elle...
A
apprends
B
apprend
C
prend
D
comprend

Slide 33 - Quiz

(prendre, passé composé) Tu..
A
Prends
B
apprends
C
a pris
D
as pris

Slide 34 - Quiz

(apprendre, passé composé) Je...
A
J'appris
B
J'ai appris
C
J'ai apprendré
D
Je prends

Slide 35 - Quiz

(comprendre, passé composé) Ils..
A
ont compris
B
comprennent
C
ont pris
D
ont appris

Slide 36 - Quiz

Ik begrijp hoe ik de werkwoorden 'prendre, apprendre, comprendre' kan vervoegen in de 'présent' en de 'passé composé'.
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Au travail!
Exercices:
30A, B, C, D
31A

Fini? Start alvast met leren voor de toets!

Slide 38 - Slide