Een zout bestaat uit positieve en negatieve ionen. Deze ionen samen vormen een ionrooster. De bindingen tussen de ionen heten ionbindingen. Een ionbinding is een zeer sterke binding.
Slide 6 - Slide
Natriumchloride (NaCl)
Metaal-ion = natrium. Staat 1 elektron af, wordt Na+.
Niet-metaal ion = chloor. Neemt 1 elektron op, wordt Cl-.
Namen: natrium-ion en chloride-ion
Zout heet natriumchloride, NaCl.
Formule van een zout noem je de verhoudingsformule (niet molecuulformule!).
Slide 7 - Slide
Het oplossen van zouten op microniveau
Slide 8 - Slide
Pak Binas tabel 45A voor je neus
Slide 9 - Slide
Oplossen van een zout
BINAS Tabel 45A
Binas tabel 45A:
g: goed oplosbaar (vb: NaCl)
m: matig oplosbaar (vb: MgSO3)
s: slecht oplosbaar (vb: CaCO3)
r: reageert in water (vb: CaO)
Slide 10 - Slide
BINAS Tabel 38
Positieve ionen die verhit worden gaan licht uitzenden. Ieder ion heeft zijn eigen kleur.