10: de koning koopt cadeautjes (1)

• Arabisch
• Middelbare school
• Voortgezet speciaal onderwijs
• vmbo lwoo, k
• Leerroute VL
• Leerroute VK
• Leerjaar 3

10: de koning koopt cadeautjes (1)

Aan het einde van de les heb je nieuwe woorden geleerd. 

Aan het einde van de les heb je geoefend met het beantwoorden van de vragen over de tekst

Wat staat er op een eurocent?

Waar ligt Zweden? Kennen alle mensen uit een land de koning?

Moeilijke woorden uit de woordenlijst?

Zelf lezen

Moeilijke woord? -> onderstreep!

Wij lezen het verhaal.

Samen. 

Jezus wordt geboren: Kerstfeest

Het speelgoed

wij ... feest

• vieren                 
• ik vier feest      
• jij viert feest    

Lijfwacht

Geert Wilders heeft altijd lijfwachten om zich heen. 

accepteren  

Oké / akkoord gaan / aannemen 

Ik accepteer niet dat jij je telefoon gebruikt tijdens de les.

De dief accepteert zijn straf.

Dat mooie cadeau kan ik niet accepteren.

Verbaasd

Legitimatiebewijs

Identiteitskaart of paspoort.

eindelijk

• na lange tijd;
• na lang wachten;
• Zin: Eindelijk is het mooi weer in Nederland. Dan kan ik lekker naar buiten en van de zon genieten.
• Zin: Mevrouw Yvonne heeft ons eindelijk ingeschreven voor het MBO.

Regel 1 t/m 21

De koning van Zweden wil zelf cadeautjes kopen.

1. waar
2. niet waar

regel 10 en 11: ... en zoekt uit wat ZIJN kinderen graag willen hebben. Welke kinderen zijn dit?

1. alle kinderen in Zweden.
2. De kinderen van de koning.

regel 23 t/m 44

de verkoper kent de koning.

1. waar
2. niet waar

regel 25: maar de verkoper vindt het wel een probleem. Wat vindt de verkoper een probleem?

1. Dat de koning geen pasje heeft.
2. Dat de koning zelf cadeatjes wil kopen.

regel 45 t/m 62

Als ze weg willen gaan, horen ze een alarm.

1. waar
2. niet waar

regel 58 en 59: DIE controleert nog eens of alles betaald is. Wie controleert of alles betaald is?

1. de verkoper
2. de koning.

wat heb je geleerd?