Hoofdstuk 2.3 Massa en volume

2.3 Massa en volume
Zo ziet de les er uit:

Herhaling 2.2
Uitleg 2.3 massa
Zelfstandig werken
Uitleg 2.4 volume
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.3 Massa en volume
Zo ziet de les er uit:

Herhaling 2.2
Uitleg 2.3 massa
Zelfstandig werken
Uitleg 2.4 volume

Slide 1 - Slide

Herhaling 2.2
Zuivere stoffen en mengsels

Slide 2 - Slide

Concentratie
Dit geeft hoeveel er van een stof in een mengsel aanwezig is.

Bijvoorbeeld
:
    In een glas met 100 mL thee worden 2 theelepeltjes
      suiker (5 gram) toegevoegd.
      wat is nu de concentratie suiker in de thee?

Slide 3 - Slide

Concentratie
    - de suiker lost op, wat is nu de concentratie van de
      suiker in de thee
    - in 100 mL thee zit nu 2 x 5 gram suiker
    - dus concentratie suiker is 10 g/100 mL

Slide 4 - Slide

Soorten mengsels
Oplossing: is helder en blijft altijd gemengd


Suspensie: is troebel en ontmengd na verloop van tijd

Slide 5 - Slide

Extraheren
Oplosmiddel waarin de ene stof wel oplost en de andere niet
Bijvoorbeeld thee: sommige aroma’s en stoffen uit de theeblaadjes lossen op in het warme water

Slide 6 - Slide

Filtreren
  • Berust op verschil in de grootte van de deeltjes.
  • Vloeistof gaat door het filter, de vaste stof blijft achter in het filter
  • Filtreren lijkt op zeven, alleen zeven doe je met alleen grove materialen

Slide 7 - Slide

  • Berust op verschil in massa (dichtheid)
  • Door de snelheid versnel je het neerslaan, dat anders door de zwaartekracht zou gebeuren.
  • De stof met de hoogste dichtheid komt onderin de buis.

Centrifugeren

Slide 8 - Slide

2.3 Massa en volume

Slide 9 - Slide

Na deze les kan je ... 
...uitleggen wat het verschil tussen massa en volume is
...eenvoudig rekenen met voorvoegsels
...uitleggen hoe je het volume van een voorwerp bepaalt

Slide 10 - Slide

Massa

Massa (m) is het aantal kilogrammen (kg) van een voorwerp of een stof​ 
De massa van een voorwerp blijft overal hetzelfde​  

De afgeleiden van de eenheid kilogram zijn bijvoorbeeld: g en mg​ 

Massa kan je bepalen met een weeginstrument​ 







Belangrijk:​ goed kunnen omrekenen van kg naar g naar mg en anders om

Slide 11 - Slide

Voorvoegsel
Betekenis
Getal
milli (m)
centi (c)
deci (d)
deca (da)
hecto (h)
kilo (k)
Koppel de juiste betekenis en getal aan het voorvoegsel
duizendste       0,001
duizend             1000
honderdste       0,01
honderd             100
tiende                 0,1
tien                      10

Slide 12 - Drag question

Belangrijke voorvoegsels
Voorvoegsel
Betekenis
Getal
milli (m)
duizendste
0,001
centi (c)
honderdste
0,01
deci (d)
tiende
0,1
deca (da)
tien
10
hecto (h)
honderd
100
kilo (k)
duizend
1000

Slide 13 - Slide

Ton
Als we het bij massa over een ton hebben, dan gaat het om 1000 kilogram

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Aandachtig doorlezen van 2.3

Een start maken aan de opgaven uit de studiewijzer

Basis: Opgave 24 t/m 32, 35
óf
Extra uitdaging: 25 t/m 28, 33 t/m 35



timer
1:00

Slide 15 - Slide

Volume
Volume (V) geeft aan hoeveel ruimte een voorwerp in beslag neemt.​
De standaard eenheid is m3

De afgeleiden eenheden van m3 zijn bijvoorbeeld dm3, cm3 en mm3​


​Andere eenheid is liter (gelijk aan 1 dm3)​

Een afgeleide eenheid van liter is bijvoorbeeld mL ( 1L = 1000 mL)​





Slide 16 - Slide

Belangrijke voorvoegsels
Voorvoegsel
Betekenis
Getal
milli (m)
duizendste
0,001
centi (c)
honderdste
0,01
deci (d)
tiende
0,1
deca (da)
tien
10
hecto (h)
honderd
100
kilo (k)
duizend
1000
x 10
x 10
x 10
x 10
x 10

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoe kan het dat we bij volume niet werken met stapjes van 10, maar van 1000?

Slide 19 - Open question

Volume bepalen

Slide 20 - Slide

Een vierkante pizzadoos heeft een breedte van 35,5 cm een hoogte van 4 cm. Wat is het volume van de pizzadoos?
A
50,14 m^3
B
5014 m^3
C
5.041 liter
D
0.005041 cm^3

Slide 21 - Quiz

Volume cilinder
V = pi * straal* straal * hoogte
V = pi * r2 * h

Slide 22 - Slide

Volume cilinder

Slide 23 - Slide

Een cilinder heeft een straal van 15 cm en een hoogte van 50 cm. Bereken het volume in kubieke meter.

Slide 24 - Open question

Volume bepalen

Slide 25 - Slide

Wat is het volume
van deze steen?
A
20 cm^3
B
15 cm^3
C
9 cm^3
D
24 cm^3

Slide 26 - Quiz

Zelfstandig werken
Aandachtig doorlezen van 2.3

Een start maken aan de opgaven uit de studiewijzer

Basis: Opgave 24 t/m 32, 35
óf
Extra uitdaging: 25 t/m 28, 33 t/m 35



timer
1:00

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide