Thema 4 Rampen en Plagen

Thema 4 Rampen en Plagen
Blok 1: Natuurrampen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 4 Rampen en Plagen
Blok 1: Natuurrampen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Waarom komen er in Nederland minder natuurrampen voor dan in Japan? Kies de juiste antwoorden.

A
Nederland ligt op de grens van platen, Japan niet.
B
Nederland is rijker dan Japan en kan de gevolgen van natuurrampen dus beter beperken.
C
Het is puur toeval dat er in Japan meer natuurrampen voorkomen. Nederland heeft geluk, Japan heeft pech.
D
Japan grenst aan een warme zee met kans op taifoens, Nederland grenst aan de veel koudere Noordzee zonder kans op orkanen.

Slide 3 - Quiz

Maart 2011: Zware Tsunami treft Japan

  • Een zware aardbeving voor de kust bij Japan tilde het zeewater op waardoor een enorme golf ontstond. Een Tsunami.
  • De Tsunami kostte 25.000 mensen het leven en zorgde voor 240 miljard euro schade. 

Slide 4 - Slide

Aardbeving
Hypocentrum= het diepste punt, waar de aardbeving ontstaat.

Epicentrum= Het punt aan het aardoppervlak

Slide 5 - Slide

Aardbevingen
  • Wanneer twee aardplaten botsen of langs elkaar schuiven kan er een er een aardbeving ontstaan
  • een aardbeving kan verschillende rampen ontketenen: Vloedgolf, aardbeving, uitbarsting.

Slide 6 - Slide

Schaal van richter
Kracht van een aardbeving meten
Cijfer 1 tot en met 12

Lichte aardbeving = laag cijfer
Zware aardbeving = hoog cijfer
Er is nog nooit een aardbeving zwaarder dan 9,5 op de schaal van richter geweest

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Vulkanen
Als platen onder elkaar schuiven ontstaan er troggen (diepe gleuven in de zeebodem) en stratovulkanen.

Slide 9 - Slide

De onderdelen van een vulkaan
Magma: vloeibaar gesmolten 
gesteente in de krater.

Lava: vloeibaar gesteente buiten de krater.

Krater: stroomt de magma uit naar buiten.



Slide 10 - Slide

Vulkaan Vesuvius in Pompeii in Italië

Slide 11 - Slide

Wat is Pompeii?
A
Een plaats/stad
B
Een vulkaan
C
Een scheur in de aardkorst

Slide 12 - Quiz

Welke vulkaan zorgde voor de verwoesting van de Romeinse stad Pompeii?
A
Krakatau
B
Vulcano
C
Etna
D
Vesuvius

Slide 13 - Quiz

Met welke natuurverschijnselen kreeg Pompeii te maken op 24 augustus 79 n.Chr.?


A
Tornado, hagel, sneeuw
B
Orkaan, regen, harde wind
C
hittegolf, zandstorm, tornado
D
Vulkaan uitbarsting, aardbeving, tsunami

Slide 14 - Quiz

Verwering
Door weer en wind

Slide 15 - Slide

Erosie?

Nee dit is verwering

Slide 16 - Drag question

Erosie

Slide 17 - Slide

Erosie en verwering zorgen er samen voor dat de aardkorst ook door krachten van buitenaf verandert (exogene krachten). Soms leiden exogene krachten tot rampen. Als de stroming of de wind heel sterk zijn bijvoorbeeld.

Erosie is het afslijten van gesteente. Erosie gebeurt door wind, water en ijs. Door erosie ontstaan zand, klei en losse stenen. Die worden meegevoerd door wind, water of ijs.

Verwering is het afbrokkelen van gesteente.
Verwering kan gebeuren door planten, bomen, temperatuur, vorst en (zure) regen.


Slide 18 - Slide

Endogene en exogene krachten

Slide 19 - Slide

Erosie door ijs
Erosie door wind
Erosie door water

Slide 20 - Drag question

Is op de afbeelding sprake van erosie of verwering?
A
Erosie
B
Verwering

Slide 21 - Quiz

Als gesteente afslijt door stromend water, ijs of wind, dan noemen we dat...
A
Slijtage
B
Verwering
C
Erosie

Slide 22 - Quiz

Hoe kun je lava het best omschrijven?
A
Hete gesmolten gedeelte in aardmantel van de vulkaan
B
Magma in de aardmantel van de vulkaan
C
As en gassen die uit de vulkaan komen
D
Magma dat bij een vulkaanuitbarsting naar buiten komt

Slide 23 - Quiz