Wat vind je moeilijk aan thema 4: Ordening en evolutie?
1 / 20
next
Slide 1: Mind map
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Wat vind je moeilijk aan thema 4: Ordening en evolutie?
Slide 1 - Mind map
Welke dieren hebben de meeste gemeenschappelijke kenmerken?
A
Leeuw - Wolf
B
Leeuw - Tijger
C
Tijger - Wolf
Slide 2 - Quiz
Welke organismen hebben geen celkern?
Slide 3 - Open question
In welk organisme vind je geen celwand?
A
Een bacterie
B
Een schimmel
C
Een plant
D
Een dier
Slide 4 - Quiz
Plant
Bacterie
Schimmel
Dier
Slide 5 - Drag question
Wat is een voorbeeld van een populatie?
A
Alle olifanten op aarde
B
Alle vissen in een sloot
C
Alle koolmezen in het streekbos
D
De mussen op het balkon van mr. Schoen
Slide 6 - Quiz
Door mutaties zijn sommige vogeltjes iets meer oranje
Er worden meer oranje vogeltjes geboren
Gele vogeltjes leven in een oranje bos
Oranje vogeltjes worden minder opgegeten
Oranje vogeltjes vallen minder op
Er zijn meer oranje vogeltjes die zich kunnen voortplanten
Slide 7 - Drag question
Met welke groep zijn de nijlpaarden het meest verwant?
A. Dwergherten
B. Girafachtigen
C. Kameelachtigen
D. Walvisachtigen
Slide 8 - Slide
Welke dieren zijn het meest aan elkaar verwant?
A
Dwergherten
B
Girafachtigen
C
Kameelachtigen
D
Walvisachtigen
Slide 9 - Quiz
Welke groepen dieren zijn het meest aan elkaar verwant?
A. Dwergherten-muskusherten
B. Giraffen-Kamelen
C. Herten - Muskusherten
D. Varkens -Pekari's
Slide 10 - Slide
Met welke groep zijn de nijlpaarden het meeste verwant?
A
Dwergherten-muskusherten
B
Giraffen-Kamelen
C
Herten - Muskusherten
D
Varkens - Pekari's
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Thema 3: erfelijkheid
Fenotype
Aa
Dominant
1 : 2 : 1
Slide 13 - Slide
Een gen dat altijd tot uiting komt noem je
A
Dominant
B
Recessief
Slide 14 - Quiz
Hoe noem je een individu met twee dezelfde genen?
Slide 15 - Open question
Bij planten zijn ronde bladeren (B) dominant over ovalen bladeren (b). Sleep de genotypen naar de juiste plaats in het kruisingsschema voor een zelfbestuiving van een heterozygote plant.
b
B
Bb
B
Bb
b
bb
BB
Slide 16 - Drag question
B
b
B
b
Bij planten zijn ronde bladeren (B) dominant over ovalen bladeren (b). De zelfbestuiving van de heterozygote plant levert 100 zaden op. Hoeveel van die zaden verwacht je met ronde bladeren?
Antwoord:
25
50
75
100
Slide 17 - Drag question
Welk gen is dominant: normale vingers of korte vingers?
Slide 18 - Slide
Welk gen is dominant?
A
Normale vingers
B
Korte vingers
Slide 19 - Quiz
Welk gen is dominant: normale vingers of korte vingers?