Stedelijke gebieden Nederland

1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Na 1970 was er in de Nederlandse steden sprake van.....
A
urbanisatie
B
suburbanisatie

Slide 2 - Quiz

Na 1970 ......de Nederlandse steden dus.
A
verarmden
B
verrijkten

Slide 3 - Quiz

Sinds 2000 is er vooral sprake van.....in de Nederlandse steden.
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
C
re-urbanisatie

Slide 4 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze foto?
A
duurzame stad
B
smart city
C
sustainable city
D
creatieve stad

Slide 5 - Quiz

Een stad waar slimme technologie centraal staat heet
A
Creatieve stad
B
smart city
C
duurzame stad

Slide 6 - Quiz

De creatieve sector heeft invloed op de economie van de stad. Welke zin is juist?
A
De invloed is negatief, de creatieve sector kent veel start-ups die voor het grootste deel mislukken.
B
De invloed is positief, de creatieve sector biedt werk aan veel werklozen en laagopgeleiden.
C
De invloed is positief, de creatieve sector heeft veel hoogopgeleiden die in de stad hun geld uitgeven.
D
De invloed is positief noch negatief, de creatieve sector is buiten de stad gevestigd en heeft weinig invloed.

Slide 7 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de volgende zin: subsidie voor de stadstuin
A
smart city
B
stedelijke groei
C
sustainable city
D
pps

Slide 8 - Quiz

Wat is een duale arbeidsmarkt in een stad?
A
Er zijn arme en rijke wijken in de stad
B
Er zijn wijken met grote etnische groepen
C
Hoogopgeleiden nemen de banen voor de laagopgeleiden in
D
Een groot verschil in inkomen tussen laag- en hoogopgeleiden

Slide 9 - Quiz

Bij herstructurering ......
A
worden oude woningen opgeknapt
B
komen nieuwe duurdere woningen in de plaats van oude gebouwen

Slide 10 - Quiz

In welke wijk heeft de meeste herstructurering plaats gevonden?
A
19e eeuwse arbeiderswijk, dichtbij centrum
B
jaren 30-wijk, grote oude huizen, verder van centrum
C
naoorlogse wijk met portiekflats
D
wijk met huizen van rond 1980, vaak hofjes

Slide 11 - Quiz

Wat is GEEN pluspunt bij het bepalen van plekken waar herstructurering plaatsvindt
A
Dicht bij het centrum
B
Dicht bij de snelweg
C
Dicht bij centraal station
D
Dicht bij een stedelijk water

Slide 12 - Quiz

Wat is een nadeel van gentrificatie?
A
De leefbaarheid in een wijk gaat achteruit
B
Het aantal voorzieningen neemt toe in een wijk
C
De oorspronkelijke bewoners kunnen de huur niet meer betalen
D
Huizen worden opgeknapt door rijke bewoners

Slide 13 - Quiz

Is er gentrificatie in Enschede?
A
Ja
B
Nee
C
Geen idee

Slide 14 - Quiz

het vervangen van slechte woningen en gebouwen door nieuwe, duurdere huizen en meer parkjes
Renovatie
Herstructurering
Sanering

Slide 15 - Drag question

1900
1960
2000
Grote gezinnen
"volks" karakter
Multicultureel
Hoogste inkomens
Gentrification

Slide 16 - Drag question