regelmatige werkwoorden op -re

Regelmatige werkwoorden op 
 -re
Doel: Aan het einde van deze les weet ik hoe de regelmatige werkwooren op -re vervoegd worden in twee verschillende tijden.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Regelmatige werkwoorden op 
 -re
Doel: Aan het einde van deze les weet ik hoe de regelmatige werkwooren op -re vervoegd worden in twee verschillende tijden.

Slide 1 - Slide

Voorbeelden van werkwoorden op -re: 
vendre (verkopen), rendre (teruggeven), attendre (wachten), répondre (antwoorden), descendre (uitstappen), perdre (verliezen).

Slide 2 - Slide

Regelmatige werkwoorden op -er

Slide 3 - Mind map

Vervoegen
De stam van de regelmatige werkwoorden op -re krijg je door -re weg te laten. Zet de uitgang achter de stam. 
Répondre = antwoorden
Je réponds = ik antwoord
Tu réponds = jij antwoordt
Il/elle/on répond = hij/zij antwoordt, men antwoordt
Nous répondons = wij antwoorden
Vous répondez = u antwoordt, jullie antwoorden
Ils/elles répondent = zij antwoorden

Slide 4 - Slide

Let op! Het voltooid deelwoord (passé composé) van de werkwoorden op -re eindigt op een -u.
Tu as entendu cela? = Heb je dat gehoord?
Il a rendu le livre? = Heeft hij het boek teruggegeven?

Slide 5 - Slide

welk antwoord klopt?
A
Je répond à ta question
B
Je réponde à ta question
C
Je réponds à ta queston

Slide 6 - Quiz

Welke zin klopt?
A
Vous vendrez la maison?
B
Vous vendez la maison?
C
Vous vendent la maison?

Slide 7 - Quiz

Zij hebben de wedstrijd verloren.
(perdre = verliezen)
A
ils ont perdé le match
B
ils ont perdre le match
C
ils ont perdu le match

Slide 8 - Quiz

vertaal:
Hij wacht (attendre)

Slide 9 - Open question

vertaal:
zij antwoorden (répondre)

Slide 10 - Open question

Vertaal:
Jij hebt teruggegeven (rendre)

Slide 11 - Open question

Au travail
Maak ex. 8B en 8C op blz. 16 en 17 van het B-boek
Huiswerk voor vrijdag: 
- leren app. 1 t/m 5 van unité 3
- 8 B en C af (unité 4)

Slide 12 - Slide

Regelmatige werkwoorden 
op -re
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
s
s
-
ONS
EZ
ENT

Slide 13 - Drag question