PTA H4 H5 H7 H8

Samenvatting H4
Stoffen
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Samenvatting H4
Stoffen

Slide 1 - Slide

Mengsel/zuivere stof
Zuivere stof
Eén soort moleculen
Mengsel
Twee of meer soorten moleculen

Mengsels kun je scheiden

Slide 2 - Slide

Filtreren
  • Scheidingsmethode: Filtreren
  • Stofeigenschap: Deeltjesgrootte 
  • Soort mengsel: Suspensie 

Slide 3 - Slide

Indampen
  • Scheidingsmethode: Indampen
  • Stofeigenschap: Kookpunt
  • Soorten mengsels: Oplossingen

Slide 4 - Slide

Extraheren



Scheidingsmethode: Extraheren 
Stofeigenschap: oplosbaarheid
Soorten mengsels: vaste stoffen 
Na extraheren moet je nog filtreren.

Slide 5 - Slide

Stofeigenschappen:

  • Brandbaarheid
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
  • Fase (bij kamertemp.)
  • Kookpunt
  • Smeltpunt
  • Oplosbaarheid in water
  • Dichtheid 

Geen stofeigenschappen:

  • Temperatuur
  • Vorm
  • Massa
  • Volume

Slide 6 - Slide

Moleculen bij verschillende fasen

Slide 7 - Slide

Elke stof heeft zijn eigen smeltpunt en kookpunt:
lager dan smeltpunt:
vaste stof
tussen smeltpunt en kookpunt:
vloeistof
hoger dan kookpunt:
gas 


Slide 8 - Slide

Kookpunt & smeltpunt

Slide 9 - Slide

Gevaren symbolen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

KCA-logo
Als je een chemische stof weggooit doe je dit bij het klein chemisch afval

Slide 12 - Slide

Chemische reactie

Bij een chemische reactie verdwijnen
beginstoffen en ontstaan er reactieproducten.


Je schrijft dit zo op:

beginstoffen ----> reactieproducten



Slide 13 - Slide

Ontledingsreactie herkennen
Bij een ontleding wordt de stof uit elkaar gehaald
Één beginstof en meer eindstoffen? 
dan is het een ontleding

water  --> waterstof  + zuurstof 

Slide 14 - Slide

Verbrandingsreactie herkennen
Verbranding = Reactie met zuurstof
Staat er voor de pijl zuurstof? 
Dan is het een verbranding

Brandstof + Zuurstof --> ... oxide
Naast zuurstof en een brandstof is het bij een verbranding ook belangrijk dat de temperatuur hoog genoeg is.

Slide 15 - Slide

Corrosie
Metalen reageren met zuurstof en water. Er ontstaat corrosie. Een voorbeeld van corrosie is roest bij ijzer of koperoxide bij koper.

Slide 16 - Slide

H5 Licht

Slide 17 - Slide

lichtstralen

een lichtstraal is altijd een rechte lijn.


Slide 18 - Slide

Spiegelwet
Kijk het filmpje waarin de spiegelwet stap voor stap wordt voor gedaan.

Slide 19 - Slide

Schaduw tekenen
Teken rechte lijnen vanaf de lichtbron precies langs de rand van het voorwerp

Slide 20 - Slide




Wat kan een voorwerp doen met licht dat erop valt?
1) Het oppervlak kan het 
licht absorberen en 
omzetten in warmte.

2) Het oppervlak kan het licht doorlaten.

3) Het oppervlak kan het licht weerkaatsen.

Slide 21 - Slide

spiegelende en diffuse weerkaatsing
Spiegelende weerkaatsing: op een glad oppervlak, de lichtstralen weerkaatsen een kant op en je krijgt een spiegelbeeld.

Diffuse weerkaatsing: het oppervlak is niet helemaal glad, de lichtstralen weerkaatsen alle kanten op en je kan het voorwerp van alle kanten bekijken.

Slide 22 - Slide

Spiegelbeeld 
Spiegelbeeld is een virtueel beeld (niet echt)


Het spiegelbeeld teken je achter de spiegel door de lichtstralen vanuit het oog door te trekken met stippellijnen. Het spiegelbeeld staat altijd net zo ver achter de spiegel als het voorwerp voor de spiegel.

Slide 23 - Slide

Wit licht
Waaruit bestaat wit licht?
Rood
Oranje
Geel
Groen
Blauw 
Violet
Dit kun je zichtbaar maken met een prisma

Slide 24 - Slide

Kleuren zien
Een geel voorwerp waar alleen blauw licht op valt absorbeert het blauwe licht en lijkt voor ons dus zwart/grijs

Slide 25 - Slide

UV-straling

Slide 26 - Slide

IR-straling

Slide 27 - Slide

Positieve lenzen:
Aan de rand dunner dan in het midden (bolle lenzen)

Negatieve lenzen:
Aan de rand dikker dan in het midden (holle lenzen)

Slide 28 - Slide

Positieve en negatieve lenzen
positieve: bolle lenzen --> de lichtstralen buigen na de lens af naar het midden van de lens
negatieve: holle lenzen --> de lichtstralen buigen na de lens af naar het midden van de lens

Slide 29 - Slide

Brandpunt - F

Slide 30 - Slide

Brandpunt
De afstand van de lens tot het brandpunt heet de brandpunstafstand.

Hoe boller de lens, hoe korter de brandpuntsafstand.

Slide 31 - Slide

IR + UV
Infrarood licht en ultraviolet licht kunnen wij niet zien:
onzichtbaar licht

Slide 32 - Slide

Twee soorten beelden
Beeld achter een spiegel.
Virtueel beeld
Beelden die je kunt projecteren.
Reëel beeld

Slide 33 - Slide

Beeld Construeren
Met een bolle lens kun je een beeld maken van een voorwerp. 

Slide 34 - Slide



1 Teken de lens, het voorwerp, de hoofdas en de brandpunten
2 Teken een rechte lichtstraal door het midden van de lens
3 Teken een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdsas en dan door brandpunt achter de lens
4 Teken een lichtstraal vanuit brandpunt dan achter de lens evenwijdig
Op het snijpunt van de lichtstralen komt je beeld.
Beeld construeren

Slide 35 - Slide

Het oog

Slide 36 - Slide

Het beeld dat je oog binnenkomt wordt door de lens vervormd. 
Hierdoor staat verkleind, in spiegelbeeld en op de kop op je netvlies.
Je hersenen vertalen het beeld weer naar het normale beeld.
Vervorming van het beeld

Slide 37 - Slide

Accomoderen

Slide 38 - Slide

bijziend of verziend

Slide 39 - Slide