27mei

STARTOPDRACHT --> hay/estar
1. ________ tres chicas en mi clase.
2. Mi amiga ________ en mi clase.
3. En mi ciudad ________ un supermercado.
4. Las flores ___________ encima de la mesa.
5. ¿Te gusta la cine? _______ una en mi pueblo.
6. ¿_______ niños en tu barrio?


timer
3:00
1 / 41
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

STARTOPDRACHT --> hay/estar
1. ________ tres chicas en mi clase.
2. Mi amiga ________ en mi clase.
3. En mi ciudad ________ un supermercado.
4. Las flores ___________ encima de la mesa.
5. ¿Te gusta la cine? _______ una en mi pueblo.
6. ¿_______ niños en tu barrio?


timer
3:00

Slide 1 - Slide

REPASO

Slide 2 - Slide

Plaatsbepalingen
Schrijf op waar de voorwerpen/personen zich bevinden. 





José
Carmen
José está enfrente de Carmen

Slide 3 - Slide

¿Dónde está la manzana?
<-- caja

Slide 4 - Open question

¿Dónde está la pelota?

Slide 5 - Open question

¿Dónde está el oso?

Slide 6 - Open question

¿Dónde está el perro?
klik hier
de kraan = el grifo

Slide 7 - Open question

¿Dónde está el perro?
klik hier
de kraan = el grifo

Slide 8 - Open question

Hay / ser / estar

Vul de juiste vorm in van het 
werkwoord

Slide 9 - Slide

¿Dónde __________ María y Pablo?

Slide 10 - Open question

¿____________ un restaurante en el instituto?

Slide 11 - Open question

¿La farmacia __________ nueva?

Slide 12 - Open question

No __________ niños en la escuela hoy.

Slide 13 - Open question

Mi mochila__________ al lado de mi cama.

Slide 14 - Open question

Maak de vragen over de vervoersmiddelen.

Slide 15 - Slide


Paco va al trabajo_____
Maak de zinnen af met de ontbrekende woorden.

Slide 16 - Open question


Vamos al colegio______
Maak de zinnen af met de ontbrekende woorden.

Slide 17 - Open question


Vamos a Ibiza______
Maak de zinnen af met de ontbrekende woorden.

Slide 18 - Open question


Carlos siempre va______ al trabajo.
Maak de zinnen af met de ontbrekende woorden.

Slide 19 - Open question


No podemos viajar_____
Maak de zinnen af met de ontbrekende woorden.

Slide 20 - Open question


¿Vais _____ a Barcelona?
Maak de zinnen af met de ontbrekende woorden.

Slide 21 - Open question


Mañana voy_____ a Amsterdam.
Maak de zinnen af met de ontbrekende woorden.

Slide 22 - Open question

Vul de vragen in over de voorzetsels [a], [de] & [en].

Slide 23 - Slide


Vamos al centro ________ metro.
Vul het juiste voorzetsel in: a / en/ de

Slide 24 - Open question


Adiós mamá, voy ______ casa de Pepe.
Vul het juiste voorzetsel in: a / en/ de

Slide 25 - Open question


¿Cómo vamos? ______ taxi?
Vul het juiste voorzetsel in: a / en/ de

Slide 26 - Open question


Soy ______ Sevilla.
Vul het juiste voorzetsel in: a / en/ de

Slide 27 - Open question


¿Vas ______ la fiesta de Paula?
Vul het juiste voorzetsel in: a / en/ de

Slide 28 - Open question

Vertaal de volgende woorden naar het Spaans.

Slide 29 - Slide


de plattegrond

Slide 30 - Open question

het platteland

Slide 31 - Open question

de ingang

Slide 32 - Open question

de boom

Slide 33 - Open question

de beer

Slide 34 - Open question

Vertaal de volgende woorden naar het Nederlands.

Slide 35 - Slide

la guía

Slide 36 - Open question

de madera

Slide 37 - Open question

el pájaro

Slide 38 - Open question

la primera vez

Slide 39 - Open question

la cantimplora

Slide 40 - Open question

LOS DEBERES

Maak een paar opdrachten van de onderwerpen 
die je lastig vindt.

Deze gaan we delen met elkaar en bespreken

Slide 41 - Slide