- Jas op de gang, oortjes uit, kauwgom uit, tas op de grond.
- Boek en ipad op de hoek van de tafel.
Timer klaar? Aandacht naar voren, de uitleg start.
De expertgroep kan zelfstandig aan de slag na de intro van de les.
timer
2:00
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3
This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom!
Nog even tijd om te kletsen bij binnenkomst!
Ben jij klaar voor de les over [timer] min?
- Zitten op je plek (klassenopstelling).
- Jas op de gang, oortjes uit, kauwgom uit, tas op de grond.
- Boek en ipad op de hoek van de tafel.
Timer klaar? Aandacht naar voren, de uitleg start.
De expertgroep kan zelfstandig aan de slag na de intro van de les.
timer
2:00
Slide 1 - Slide
7.2 Voedselproductie
Slide 2 - Slide
Even ophalen!
3 vraagjes...
Slide 3 - Slide
Hier staan drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu. 1 Het milieu levert voedsel. 2 Het milieu levert grondstoffen. 3 Het milieu levert zuurstof.
A
alleen bij 1 en 2
B
alleen bij 2 en 3
C
alleen bij 1 en 3
D
bij 1, 2 en 3
Slide 4 - Quiz
Debby zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu. Jack zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie
A
alleen Debby heeft gelijk
B
Debby en Jack hebben geen gelijk
C
alleen Jack heeft gelijk
D
Debby en Jack hebben beiden gelijk
Slide 5 - Quiz
Wat is uitputting?
A
Grondstoffen uit het milieu halen
B
Grondstoffen aan het milieu toevoegen
C
Afvalstoffen uit het milieu halen
D
Afvalstoffen aan het milieu toevoegen
Slide 6 - Quiz
Klimaatverandering is merkbaar aan..
A
Extreme weersomstandigheden
B
Stijging van de zeespiegel
C
Stijging van temperatuur op aarde
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 7 - Quiz
Wat wordt bedoeld met biodiversiteit?
A
De hoeveelheid lichtinval in een gebied.
B
De grootte van een natuurgebied.
C
De verscheidenheid aan planten en dieren in een bepaald gebied.
D
De hoeveelheid water in een gebied.
Slide 8 - Quiz
Leerdoelen 7.2 Voedselproductie
Je kunt manieren noemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen.
Je kunt beschrijven hoe veredeling en DNA-technieken worden gebruikt om de voedselproductie te vergroten.
Slide 9 - Slide
Soorten landbouw
3 soorten landbouw
Akkerbouw Veeteelt Tuinbouw
Slide 10 - Slide
Voedingsgewassen
(akkerbouw & tuinbouw)
Landbouwhuisdieren
(veeteelt)
Slide 11 - Slide
Monocultuur
Slide 12 - Slide
monocultuur
Grote akker met één soort gewas.
voordelen: snel, makkelijk en goedkoop.
nadeel: grote kans op een plaag
Plaag
Er zijn veel organismen (insecten, schimmels, bacteriën) van één soort die voedselgewassen aantast.
Bestrijdingsmiddelen
Chemisch of biologisch
Slide 13 - Slide
monocultuur
Nadeel: de grond raakt uitgeput:
stoffen die planten nodig hebben verdwijnen.
Tijdens het oogsten van de planten verdwijnen de mineralen (vooral nitraat en fosfaat) uit de landbouwgrond.
Door bemesting worden weer mineralen aan de bodem toegevoegd.
Slide 14 - Slide
Bodembewerking
Bemesting
Slide 15 - Slide
Bemesting
Bemesting: stalmest of kunstmest:
Doel: productieverhoging
Reducenten (bacteriën en schimmels) breken de mest af waardoor mineralen vrijkomen, zoals stikstof
Nadeel: niet alle mineralen worden opgenomen door de gewassen, maar komen in het milieu terecht.
Slide 16 - Slide
Bemesting
Overtollig mest komt in de grond en het water.
Grond: bij verzuring worden bomen, planten en waterdieren vatbaarder voor ziekten, doordat de grond te zuur is.
Water: Bij vermesting komen veel mineralen in het oppervlaktewater -> Het biologisch evenwicht raakt verstoord.
Slide 17 - Slide
Bodembewerking
Verbeteren van de bodemstructuur door
Ploegen of eggen (afbeelding).
meer zuurstof in de bodem voor de reducenten.
Water en mineralen beter opnemen
Plantenwortels kunnen beter in de bodem doordringen.
Niet-kerende grondbewerking
juist niet ploegen.
Het bodemleven wordt niet verstoord.
Slide 18 - Slide
Veredeling (planten)
Genetische modificatie
Slide 19 - Slide
Veredelen
Veredelen:
Selectie van planten met gunstige eigenschappen. Dat noem je kunstmatige selectie.
kruisen tot er planten uitkomen met een combinatie van meest gunstige eigenschappen.
Slide 20 - Slide
Genetische modificatie
Erfelijke eigenschappen worden veranderd.
Genetisch gemodificeerde (transgene) organismen.
Gen van de ene plant wordt toegevoegd aan dna van de andere plant.
Bijvoorbeeld aardappels kweken die bestand zijn tegen bepaalde ziekten.
Slide 21 - Slide
Intensieve veeteelt
Extensieve veeteelt
Slide 22 - Slide
Veeteeltbedrijven
intensieve veehouderij
veeteeltbedrijven met veel dieren per m2 grond.
Voordelen:effectief gebruik van ruimte dus veel dieren houden mogelijk.
Grootte productie.
Nadelen:dierenwelzijn, mestoverschot (poep en plas!), uitstoot broeikasgassen.
Slide 23 - Slide
Veeteelt
Intensieve veehouderij Extensieve of biologische veehouderij
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Check-up!
Enkele quizvragen
Slide 26 - Slide
Wat is een monocultuur?
A
Het verbouwen van meerdere gewassen op een groot oppervlak.
B
Het verbouwen van vraatbestendige gewassen.
C
Het verbouwen van een gewas op een groot oppervlak.
Slide 27 - Quiz
Wat zijn voordelen van een monocultuur?
A
Hoge voedselopbrengst
B
Gemakkelijke bodembewerking
C
Lage kosten
D
Weinig plagen
Slide 28 - Quiz
Wat is een plaag?
A
te grote hoeveelheid schadelijke bladeren
B
te grote hoeveelheid schadelijke beestjes
C
te grote hoeveelheid schadelijke planten
D
te grote hoeveelheid schadelijke bladluizen
Slide 29 - Quiz
Waar bestaat stalmest uit?
A
Uitwerpselen
B
Urine
C
Mineralen
D
Uitwerpselen en Urine
Slide 30 - Quiz
Kunstmest is:
A
Redbull Koeienpoep
B
In een fabriek gemaakte voedingsstof voor gewassen
C
Schilderij van verschillende soorten mest
D
Poep van een kunstenaar
Slide 31 - Quiz
Wat wordt er bij bodembewerking gedaan?
A
De grond wordt luchtiger gemaakt
B
De grond wordt met rust gelaten
C
Er komen andere planten in de grond
D
De grond kan meer mineralen op nemen
Slide 32 - Quiz
Wat is planten veredelen?
A
Een nieuwe naam aan een soort plant geven
B
Planten met gunstige eigenschappen kweken
C
Een stukje plant afsnijden en planten
D
Een plant sneller laten groeien met kunstmest
Slide 33 - Quiz
Wat is genetische modificatie?
A
Het eerder oogsten van een gewas
B
Het modern maken van een gewas
C
De genen van een gewas aanpassen
D
Gewassen bestrijden met insecticide
Slide 34 - Quiz
Bij intensieve veehouderij draait het VOORAL om
A
dierenwelzijn
B
opbrengsten
Slide 35 - Quiz
Wat is een voordeel van intensieve veehouderij?
A
De dieren hebben veel ruimte in de stallen.
B
Er is weinig kans op ziektes in de grote stallen.
C
De dieren hebben weinig ruimte in de stallen
D
Het kost de boer minder geld om veel te produceren
Slide 36 - Quiz
Wat is in-vitrofertilisatie
A
bevrucht door eicellen buiten het lichaam
B
bevrucht door zaadcellen binnen het lichaam
C
bevrucht door eicellen binnen het lichaam
D
Eicellen worden bevrucht door zaadcellen buiten het lichaam
Slide 37 - Quiz
Op welke manieren wordt het milieu aangepast?
A
te veel schadelijke stoffen toevoegen
B
te veel grondstoffen gebruiken
C
te veel ruimte van natuurgebieden gebruiken
Slide 38 - Quiz
Meer weten over onze bio-industrie? Dan is het volgende filmpje interessant.
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
Aan de slag!
Thema 7, t/m basisstof 2 maken
Alles behalve de plus-opdrachten
Strijders
Plus-opdrachten / Samenhang
Klaar?
- Alles nagekeken?
- Herhaal de stof voor het SE aan de hand van deze Quizlet: klik hier