(1hv) H2 paragraaf 3 deel 1 en 2

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg paragraaf 3: De Inuit in het poolgebied blz. 28/29
  • maken opdracht 4,7,9,10 paragraaf  blz. 30/31
  • Nabespreken paragraaf 3

Aan het einde van de les kan/weet je:
  • noordpoolcirkel
  • toendra (klimaat)
  • taiga (klimaat)
  • permafrost
  • landijs
  • zee-ijs
  • pool (klimaat)
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg paragraaf 3: De Inuit in het poolgebied blz. 28/29
  • maken opdracht 4,7,9,10 paragraaf  blz. 30/31
  • Nabespreken paragraaf 3

Aan het einde van de les kan/weet je:
  • noordpoolcirkel
  • toendra (klimaat)
  • taiga (klimaat)
  • permafrost
  • landijs
  • zee-ijs
  • pool (klimaat)

Slide 1 - Slide

aantekeningen

Slide 2 - Slide

toendra
  • Temperatuur kouder dan 10 graden in de zomer.
  • Neerslag in de winter sneeuw. In de zomer regen.
  • mos, gras en struiken
  • beren, vossen, kleine knaagdieren

Slide 3 - Slide

taiga
  • Temperatuur zomers gemiddeld 10 graden.
  • Neerslag in de winter sneeuw. In de zomer regen.
  • naaldbomen, mos, gras en struiken
  • Elanden en beren

Slide 4 - Slide

poolklimaat
  • Sneeuw en ijs
  • Temperatuur komt bijna nooit boven 0 graden
  • IJsberen op de Noordpool
  • Pinguïns op de Zuidpool
  • Geen planten

Slide 5 - Slide

1

Slide 6 - Video

01:42
wat is het gevaar van smeltende permafrost?

Slide 7 - Open question

(noord)poolcirkel en permafrost
  • (Noord)poolcirkel: op 66.5 N.b. Alleen daar is het poolklimaat
  • permafrost: grond dat nooit ontdooit. water loopt moeilijk weg. Zomers meer een moeras (muggen!)

Slide 8 - Slide

3

Slide 9 - Video

00:45
zee-ijs dat smelt kan nooit meer aangroeien
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

01:27
welke twee oorzaken zorgen ervoor dat zee ijs smelt?

Slide 11 - Open question

03:04
land ijs is gevaarlijker dat zee ijs
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

land en zeeijs
  • zeeijs: bevroren zeewater. De Noordpool is vooral zeeijs. uitzondering: Groenland = landijs.
  • soms wel 3 km dik ijspakket
  • landijs: dikke laag sneeuw geperst tot ijs. Vooral te vinden op de Zuidpool (Antarctica) hier vind je ook zeeijs. Sneeuw van duizenden jaren oud!

Slide 13 - Slide

Herhaling

Slide 14 - Slide

luchtstreken
  • gebieden die aangeven hoe warm of koud het daar kan worden
  • door middel van breedte-cirkels of gebieden van gelijke temperatuur met elkaar verbinden door een lijn

Slide 15 - Slide

tropen/tropische zone
  • hele jaar door warm en heel veel neerslag
  • tussen de 23.5 N.B. en de 23.5 Z.B. 

Slide 16 - Slide

keerkringen
  • 21 Juni langste dag op noordelijk halfrond
  • de zon staat dan loodrecht op de Kreeftskeerkring (23,5 Graden N.B.)
  • 21 dec. langste dag op zuidelijk halfrond zon staat dan loodrecht op de steenbokskeerkring (23,5 Graden Z.B.)

Slide 17 - Slide

gematigde zone
  • tussen de 23.5 en 66.5 N.B. en Z.B.
  • niet te warm of te koud. in winter vriest het weinig en niet lang/vaak 30 graden

Slide 18 - Slide

subtropen
  • niet zo warm en vochtig als de tropen
  • warmer dan de gematigde zone
  • minder regen dan beide zones

Slide 19 - Slide

poolstreken/polaire zone
  • vanaf 66.5 N.B. of Z.B.
  • bijna altijd onder de 0 graden
  • in de zomer bijna 24 uur licht
  • in de winter bijna 24 uur donker

Slide 20 - Slide

loofbos
  • komt voor in de gematigde , tropische en subtropsiche zone
  • heeft een warme periode van 10+ graden nodig

Slide 21 - Slide

naaldbos
  • groeien in het taiga klimaat
  • kunnen tegen -3 graden maar hebben ook een warme (10+) zomer nodig
  • toendra is een mix van naald en loofbos

Slide 22 - Slide

polaire zone
gematigde zone
subtropen
tropische zone

Slide 23 - Drag question

zelfstandig werken
lezen paragraaf 3 De inuit in het poolgebied
maken opdracht 4,7,9,10 paragraaf 3 H2
gebruik hierbij:
  • leerboek par. 3 en BB blz. 34/35/56
  • werkboek blz. 31/32
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
5:00

Slide 24 - Slide

terugblik vragen
  1. benoem de verschillende luchtstreken
  2. noem een kenmerk van één van de luchtstreken
  3. noem één verschil tussen een loofbos en naaldbos
  4. noem een kenmerk van één van de klimaten
  5. waar komt permafrost voor?
  6. noem een verschil tussen land en zee ijs
  7. Hierna een filmpje met vragen over Siberië (voor thuis!!)


Slide 25 - Slide

4

Slide 26 - Video

01:04
hoe lang moet je naar deze plek reizen
A
1 dag en nacht
B
4 dagen en nachten
C
3 dagen en nachten
D
2 dagen en nachten

Slide 27 - Quiz

03:32
wat is de koudste temperatuur ooit gemeten in een stad?
A
-70
B
-71
C
-79
D
-89

Slide 28 - Quiz

04:23
bij welke temperatuur krijg je bevriezingsverschijnselen?
A
-18
B
-35
C
-50
D
-70

Slide 29 - Quiz

07:11
de stad ligt boven de poolcirkel en is daarom zo koud
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz