www 5

Van welk werkwoord komt: ἕσθαι?
A
ἵεμαι
B
ἥδομαι
C
ἐσθίω
D
ἵημι
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Van welk werkwoord komt: ἕσθαι?
A
ἵεμαι
B
ἥδομαι
C
ἐσθίω
D
ἵημι

Slide 1 - Quiz

Wat betekent dit werkwoord?

Slide 2 - Open question

wat is de aoristus infinitivus van:
φεύγω ?
A
φευγεῖν
B
φεγεῖν
C
φυγεῖν
D
φυγαι

Slide 3 - Quiz

Wat betekent dit werkwoord?

Slide 4 - Open question

Van welk werkwoord komt εἶπον?
A
ὁράω
B
λέγω
C
αἱρέω
D
λείπω

Slide 5 - Quiz

Wat betekent dit werkwoord?

Slide 6 - Open question

Wat is de aoristus van: ὁράω?
A
εἶδον
B
ὡρον
C
εἷλον
D
ηὑρον

Slide 7 - Quiz

Wat betekent dit werkwoord?

Slide 8 - Open question

Wat is de aoristus van:
ἵημι?
A
ἵην
B
ἥν
C
εἵμην
D
ἧκα

Slide 9 - Quiz

Wat betekent dit werkwoord?

Slide 10 - Open question

Wat is de aoristus infinitvus van:
δίδωμι ?
A
δόσθαι
B
δοῦναι
C
δουνεῖν
D
δώσθαι

Slide 11 - Quiz

Wat betekent dit werkwoord?

Slide 12 - Open question

Wat is de aoristus van:
δὶδομαι?
A
ἔδωκα
B
εἶδον
C
ἐδόμην
D
ἔδον

Slide 13 - Quiz

Wat betekent dit werkwoord?

Slide 14 - Open question

Van welk werkwoord komt: βῆναι?
A
βάλλω
B
βαίνω
C
βοάω
D
βοηθέω

Slide 15 - Quiz

Wat betekent dit werkwoord?
A
gaan
B
gooien
C
helpen
D
roepen

Slide 16 - Quiz

Wat is het futurum van: εἰμί?
A
ἔσχον
B
ἔσομαι
C
ἕξω
D
εἴσομαι

Slide 17 - Quiz

Wat is het futurum van: λέγω?
A
εἶπον
B
λέξω
C
ἐρῶ
D
λέξον

Slide 18 - Quiz