• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Introductie + Paragraaf 1.1 De Nederlandse staatsinrichting nu

Staatsinrichting
Wat is dat eigenlijk?
1 / 44
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Staatsinrichting
Wat is dat eigenlijk?

Slide 1 - Slide

Week 6

Slide 2 - Slide


Wat heeft minister Slob besloten over de centrale eindexamens?
A
De eindexamens gaan niet door
B
De eindexamens gaan wel door
C
De eindexamens worden in september gehouden
D
Alleen de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde gaan door

Slide 3 - Quiz


Waarmee stopt het kabinet voorlopig per direct?
A
Optredens van ministers in de media
B
Het organiseren van verkiezingen
C
Het houden van persconferenties
D
Adopties uit het buitenland

Slide 4 - Quiz


Wie worden thuis opgezocht door coronademonstranten?
A
Politici
B
Artsen
C
Politieagenten
D
Coronapatiënten

Slide 5 - Quiz


Wat besliste de politiek over de avondklok?
A
Wordt gestopt, werkt niet
B
Wordt verlengd, werkt heel goed
C
Wordt verlaat naar 23:00 uur
D
Wordt verlengd, maar effect is onbekend

Slide 6 - Quiz


Waarvoor maakte de Europese Unie excuses?
A
Het beleid met de Brexit
B
Het beleid met coronavaccins
C
Het beleid met corruptie
D
Het beleid met nepnieuws

Slide 7 - Quiz

staatsinrichting

Wat is staatsinrichting?


Staatsinrichting is de wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

1.1 De Nederlandse staatsinrichting nu
Bestuur van Nederland nu?

  1.  NL = parlementaire democratie
  2.  NL = constitutionele monarchie
  3.  NL = een rechtsstaat

??????? wat betekent dit allemaal???
We gaan stap voor stap alle begrippen langs..


Slide 10 - Slide

Parlementaire democratie
  • Democratie = het volk regeert
  • Parlement = volksvertegenwoordiging -> Dit zijn mensen die gekozen zijn door de burgers. Zij besturen namens ons het land.

Parlement = Volksvertegenwoordiging = Eerste en Tweede Kamer = Staten-Generaal => 
Al deze woorden hebben dezelfde betekenis!

Parlementaire Democratie = het volk regeert via een gekozen volksvertegenwoordiging.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Constitutionele Monarchie
  • Constitutie = Grondwet
  • Monarchie = koninkrijk, monarch = koning

  • Grondwet = boek met alle rechten en plichten (grondrechten)
                       Alle burgers EN de overheid moeten zich hieraan houden

Constitutionele Monarchie = Land met een koning + een grondwet waar iedereen zich aan moet houden.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Wat staat in artikel 1 in de grondwet?
A
Recht op gelijke behandeling
B
Vrijheid van meningsuiting
C
De scheiding van de 3 machten
D
Aanwezigheid van vrije en eerlijke verkiezingen

Slide 15 - Quiz

Nederland is een Rechtsstaat
  • Land waarin burgers EN overheid zich aan de wet moeten houden
  • Niemand wordt zomaar opgepakt
  • Iedereen krijgt een eerlijk proces
  • Machtenscheiding


Basis van een Rechtsstaat = Machtenscheiding-> zo wordt misbruik voorkomen.
3 machten => zij controleren elkaar:
1- Rechterlijke macht: onafhankelijke rechters
2- Wetgevende macht: parlement + regering
3- Uitvoerende macht: regering

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Waaruit blijkt dat Nederland een rechtsstaat is?
A
De rechten van de burgers worden bepaald door het staatshoofd.
B
Een minister mag de rechter niet beïnvloeden bij een uitspraak van een proces.
C
De regering heeft geen invloed op de wetgevende macht.
D
De minister kan elke wet invoeren die hij maakt.

Slide 18 - Quiz

De Grondwet -> grondrechten!
Klassieke Grondrechten:
- vrijheidsrechten
- staan al > 100 naar in de Grondwet
  • Vrijheid van godsdienst
  • Geen discriminatie
  • Vrijheid van mening
  • Vrijheid van drukpers
  • Vrijheid van vereniging/vergadering
  • vrijheid van onderwijs
=> begint steeds met "vrijheid van ..."

Sociale Grondrechten:
- bescherming van burgers door de overheid
- staan pas sinds 1983 in de Grondwet
  • recht op onderwijs
  • recht op gezondheidszorg
  • recht op bestaanszekerheid
  • recht op  werk
  • recht op rechtsbijstand
  • recht op  bewoonbaarheid
=> begint steeds met "recht op ..."

Slide 19 - Slide

Wat is een voorbeeld van een sociaal grondrecht?
A
vrijheid van onderwijs
B
vrijheid van meningsuiting
C
het recht op gelijke behandeling
D
het recht op rechtsbijstand

Slide 20 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
De sociale grondrechten zijn ouder van de klassieke grondrechten
B
De klassieke grondrechten zijn ouder van de sociale grondrechten
C
De sociale en klassieke grondrechten zijn even oud en komen uit 1848

Slide 21 - Quiz

Klassiek grondrecht
Sociaal grondrecht
Vrijheid van meningsuiting
vrijheid van godsdienst
vrijheid van onderwijs
recht op onderwijs
recht op gezondheidszorg
recht op bestaanszekerheid

Slide 22 - Drag question

Regering en Parlement: Hoe werkt het?
Tweede Kamer:
  • 150 leden
  • direct gekozen
  • elke 4 jaar
  • burgers 18+jr en NL nationaliteit


Eerste Kamer:
  • 75 leden
  • indirect gekozen (via omweg)
  • elke 4 jaar
  • door Provinciale Staten

Tweede Kamer in Den Haag
Eerste Kamer in Den Haag

Slide 23 - Slide

Verkiezingen
=> Burgers stemmen op iemand van een politieke partij

  • de partijen met de meeste stemmen -> kabinet/regering
  • samenwerkende partijen noem je COALITIE
  • partijen die niet in de regering zitten heten OPPOSITIE

Slide 24 - Slide

Formatie
  • grootste partij mag als eerste
  • onderhandelen met andere partijen
  • regeerakkoord

Slide 25 - Slide

De regering
  • koning, minister-president en ministers
  • kabinet: minister-president, ministers en staatssecretarissen

Slide 26 - Slide

Ministers en staatssecretarissen
  • bestuurt een onderdeel van de regering
  • minister is de leider van een ministerie
  • staatssecretaris helpt de minister

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

De oranje gekleurde politieke partijen in het plaatje zijn....
A
Oppositie partijen
B
Coalitie partijen

Slide 30 - Quiz

De Regering 
Regering = kabinet + koning **

Kabinet = alle ministers

Hoofd regering = minister-president/premier

** de koning heeft geen invloed in de regering!**

Slide 31 - Slide

Wie doet wat in Den Haag?
  • Parlement: controleren regering + wetten maken
  • Regering: uitvoeren wetten + wetten maken

=> Hoogste macht = parlement!
  • zij controleren de regering
  • zij moeten alle wetsvoorstellen goedkeuren
  • zij kunnen minsters/kabinet ontslaan

Slide 32 - Slide

Controle-middelen Parlement
Tweede Kamer:                              Eerste Kamer:
  • Recht van Amendement             niet
  • Recht van Initiatief                    niet
  • Recht van Interpellatie              wel
  • Recht van Enquête                     wel
  • Recht van Budget                       wel


** De Eerste Kamer heeft ALLEEN controlerende bevoegdheden!
** De Tweede Kamer heeft 2 wetgevende bevoegdheden

Slide 33 - Slide

Tweede Kamer
Eerste Kamer
Recht van amendement
Recht van initiatief
recht van interpellatie
recht van enquête
Budgetrecht

Slide 34 - Drag question

Welke uitspraak over de regering en parlement is juist?
A
het recht van amendement is een voorbeeld van een controlerende bevoegdheid.
B
het recht van initiatief heeft alleen de Tweede Kamer
C
het recht van interpellatie heeft alleen de Tweede Kamer
D
het Kabinet is hetzelfde als de Staten-Generaal

Slide 35 - Quiz

Wie mogen met een wetsvoorstel komen?

  • Ministers (ondersteuning vanuit een ministerie)

  • Kamerleden mogen met een voorstel voor een nieuwe wet komen (recht van initiatief) of een wijziging op een wetsvoorstel indienen (recht van amendement)

Slide 36 - Slide

Opdracht wetsvoorstel. 

Slide 37 - Slide

En de Koning? Wat doet hij?
  • Staatshoofd

  • Niet gekozen maar door erfopvolging
  • Verplicht wetten te ondertekenen
  • adviseren ministers 
  • onderdeel van de regering (zonder invloed)


De Koning is onschendbaar => hij kan NIET ter verantwoording worden geroepen door het parlement. De minister is verantwoordelijk.
(uitleg hiervan volgt in par. 1.2)

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

1813: Koninkrijk der Nederlanden
Alle staatshoofden vanaf het begin op een rij:
  1. Koning Willem I --- 1815-1840 (op achtergrond afgebeeld)
  2. Koning Willem II --- 1840-1849
  3. Koning Willem III --- 1849-1890
  4. Koningin Wilhelmina --- 1898-1948
  5. Koningin Juliana --- 1948-1980
  6. Koningin Beatrix --- 1980-2013
  7. Koning WillemAlexander --- 2013 ...?

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video

Opdracht begrippen

Slide 43 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 1.1 maken de opdrachten 1 t/m 10

Slide 44 - Slide

More lessons like this

1.1 De Nederlandse staatsinrichting nu

March 2019 - Lesson with 35 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

Staatsinrichting Nederland. Paragraaf 1.1 Mavo 4

January 2023 - Lesson with 17 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Introductie + Paragraaf 1.1 De Nederlandse staatsinrichting nu

August 2022 - Lesson with 44 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

De Nederlandse staatsinrichting nu

October 2018 - Lesson with 30 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

1.1 De Nederlandse staatsinrichting nu

August 2018 - Lesson with 37 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

Herhaling Staatsinrichting

November 2023 - Lesson with 35 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Hoofdstuk 1

May 2019 - Lesson with 30 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

2 Oefenen voor SE1 Staatsinrichting van Nederland

September 2022 - Lesson with 31 slides
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings