Oefenexamen I

                                                          Welkom!


Oefenexamen I
 mbo niveau 4
1 / 34
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

                                                          Welkom!


Oefenexamen I
 mbo niveau 4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


Voorbereiden op het examen
Dit oefenexamen is de eerste voorbereiding op je deelname aan het instellingsexamen rekenen. Het examen heeft in totaal 26 opdrachten. Dat zijn vooral open opdrachten. Je hebt 120 minuten de tijd om die te maken. Dat is ongeveer 5 minuten per opdracht. Bij het maken van de opdrachten schrijf je je rekenstappen op een rekenblad. Daarbij gebruik je een online rekenmachine en een rekenkaart.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Inhoud oefenexamen
Dit oefenexamen bevat opdrachten bij de lesstof van de volgende domeinen:

1. Grootheden en eenheden
2. Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
3. Verhoudingen herkennen en gebruiken
4. Procenten gebruiken
Basisvaardigheden


Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Opdracht 1
Mevrouw Da Costa maakt iedere dag een wandeling.
Ze zet daarbij in totaal 10000 stappen. Een stap is
ongeveer 75 centimeter.

Bereken hoeveel kilometer mevrouw Da Costa
volgens haar stappenteller heeft gelopen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions




Bereken hoeveel kilometer mevrouw Da Costa volgens haar
stappenteller heeft gelopen. Rond je antwoord af op een heel getal.


Rekenkaart
https://view.publitas.com/bureau-ice/toa-rekenkaart/page/1

Slide 5 - Open question

Bereken het totaal aantal centimeters
9345 x 75 = 700875 cm [1p]

Bereken het totaal aantal kilometers 
700875 : 100000 = 7,00875 [1p]

Rond antwoord af op een heel getal
7,00875 = 7 kilometer [1p]
 

Opdracht 2
Hoeveel procent van haar dagelijkse wandeling moet
mevrouw Da Costa vandaag nog lopen?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions





Hoeveel procent van haar dagelijkse wandeling moet mevrouw Da Costa
vandaag nog lopen?
Rekenkaart
https://view.publitas.com/bureau-ice/toa-rekenkaart/page/1
A
ongeveer 5%
B
ongeveer 7%
C
ongeveer 9%
D
ongeveer 11%

Slide 7 - Quiz

B [1p]

Bereken het restant aan stappen
10000 - 9435 = 655 stappen

Bereken 1% van het aantal stappen
10000 : 100 = 100

Bereken hoeveel % 655 stappen is
655 : 100 = 6,55 = 7%


Opdracht 3
Tijdens een reis door Amerika gaat Mo bungeejumpen.
De afstand van zijn val wordt berekend in feet. Een foot
is 0,3048 meter.

Hoeveel meter valt Mo in een minuut?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions






Hoeveel meter valt Mo in een minuut?
Rekenkaart
https://view.publitas.com/bureau-ice/toa-rekenkaart/page/1
A
70 meter per minuut
B
21,336 meter per minuut
C
1280,16 meter per minuut
D
76809,6 meter per minuut

Slide 9 - Quiz

C [1p]

Bereken het aantal feet/sec.
350 : 5 = 70 ft/sec.

Reken om naar meter/sec.
70 x 0,3048 = 21,336 m/sec.

Reken om naar meter/min.
21,336 x 60 = 1280,16 m/h


Opdracht 4
Bereken de snelheid in kilometer per uur waarmee
Mo naar beneden valt. Rond je antwoord af op
een heel getal.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions




Bereken de snelheid in kilometer per uur waarmee Mo naar beneden valt. Rond je antwoord af op een heel getal.


Rekenkaart
https://view.publitas.com/bureau-ice/toa-rekenkaart/page/1

Slide 11 - Open question

Bereken de snelheid in ft/h
70 × 3600 252000 ft/h [1p]

Reken om naar naar m/u 
252000 x 0,3048 = 76809,6 m/u [1p]

Reken om naar km/u
76809,6 : 1000 = 76,8096 [1p] 

Rond af op een heel getal
76,8096 = 77 km per uur [1p]

Opdracht 5
Dana gaat met de bus naar de huisarts.
Ze stapt uit bij de rode stip. 

Beschrijf de route naar de praktijk. Maak
daarbij gebruik van de juiste richting-
aanduidingen, windrichtingen en
herkenningspunten.  

Slide 12 - Slide

This item has no instructions



Beschrijf de route naar de praktijk. Maak daarbij
gebruik van de juiste richtingaanduiding,
windrichting en herkenningspunten.



Slide 13 - Open question

  • Bij de rode stip gaat ze naar links.
  • Ze loopt in oostelijke richting.
  • Ze steekt twee keer over.
  • Aan het eind van de Loosdorpstraat gaat ze naar rechts
  • Ze loopt in zuidelijke richting.
  • De praktijk bevindt zich rechts
Per goede stap een halve punt.


Opdracht 6
De Millingenstraat is opgebroken.

Hoe komt Dana toch bij de praktijk?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions






De Millingenstraat is opgebroken. Hoe komt Dana toch bij de praktijk?
A
Ze gaat twee keer naar links en daarna twee keer naar rechts.
B
Ze gaat een keer naar links en daarna drie keer naar rechts.
C
Ze gaat twee keer naar rechts en daarna twee keer naar links.
D
Ze gaat een keer naar rechts en daarna drie keer naar links.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Opdracht 7
Nada heeft een tuin met een terras met een afmeting
van 2.17 bij 2.40 meter. Ze wil aan de twee korte 
kanten van het terras plantenbakken plaatsen.

Bereken hoeveel plantenbakken Nada in totaal
kwijt kan als ze die in de lengte plaatst.
 


Slide 16 - Slide

This item has no instructions





Bereken hoeveel plantenbakken Nada in totaal kwijt kan als ze die in de lengte plaatst.
A
2 bakken
B
3 bakken
C
4 bakken
D
6 bakken

Slide 17 - Quiz

D [1p]

Deel terrasbreedte door baklengte
217 cm : 59 cm = 3,6... = 3 bakken

Vermenigvuldig met 2
3 x 2 = 6 bakken


Opdracht 8
In het tuincentrum zijn nog twee plantenbakken te
koop: bak B heeft een lengte van 69 cm en bak C
heeft een lengte van 79 cm. Nada wil de beide
zijden en de volle breedte van haar terras
benutten.

Hoeveel bakken van welke afmeting moet Nada
kopen als ze die in de lengte plaatst? 
 





Slide 18 - Slide

This item has no instructions




Hoeveel bakken van welke afmeting moet Nada kopen als ze die in de
lengte plaatst?
Rekenkaart
https://view.publitas.com/bureau-ice/toa-rekenkaart/page/1

Slide 19 - Open question

Bereken aantal bakken voor 1 kant
2 x 69 + 1 x 79 = 217 cm [1p]

Bereken aantal bakken voor 2 kanten
4 x 69 + 2 x 79 = 434 cm [1p]


Opdracht 9
Maria nodigt 12 vrienden uit voor een feestje. Ze
maakt viskoekjes naar het recept van haar moeder.
Gemiddeld eet één persoon 180 gram viskoekjes.

Wat moet Maria afrekenen bij de viswinkel? 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions






Wat moet Maria afrekenen bij de viswinkel?
A
€ 20,52
B
€ 21,60
C
€ 22,52
D
€ 22,60

Slide 21 - Quiz

A [1p]

Bereken de hoeveelheid in gram
12 x 180 = 2160 gram

Bereken de hoeveelheid in kilo   
2160 : 1000 = 2,16 kilo

Bereken de prijs 
€ 9,50 x 2,16 = € 20,52 

Opdracht 10
Maria kan de koekjes ook maken in een vegetarische
variant. Ze heeft daarvoor per persoon 200 gram tofu
nodig. Die kost per blok van 400 gram € 1,80.  

Bereken hoeveel Maria goedkoper uit is als ze de
vegetarische koekjes maakt. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions





Bereken hoeveel Maria goedkoper uit is als ze de vegetarische koekjes maakt.

Slide 23 - Open question

Bereken de hoeveelheid tofu
12 x 200 gram = 2400 gram [1p]

Bereken wat 1 gram tofu kost
€ 1,80 : 400 = € 0,0045 [1p]

Bereken wat 2400 gram tofu kost
2400 x € 0,0045 = € 10,80 [1p]

Bereken het verschil
€ 20,52 - € 10,80 = € 9,72 [1p]

Opdracht 11
Dilan koopt een spijkerbroek van haar favoriete
merk. De spijkerbroek kost € 119,00.

Bereken hoeveel euro van de verkoopprijs wordt
besteed aan productie en afwerking.  

Slide 24 - Slide

This item has no instructions




Bereken hoeveel euro van de verkoopprijs wordt besteed aan productie en afwerking.

Slide 25 - Open question

Bereken het totale percentage
5 + 7 = 12% [1p]

Bereken 1% van € 119,00
119 : 100 = € 1,19 [1p]

Bereken 12% van € 119,00
1,19 x 12 = € 14,28 [1p]

Opdracht 12
Als er € 35,00 winst wordt gemaakt op een
spijkerbroek, hoeveel kost die spijkerbroek
dan in de winkel?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions





Als er € 35,00 winst wordt gemaakt op een spijkerbroek, hoeveel kost
die spijkerbroek dan in de winkel?

A
€ 54,74
B
€ 67,97
C
€ 89,74
D
€ 111,43

Slide 27 - Quiz

C [1p]

Deel 35 door 39
35 : 39 = € 0,8974...

Vermenigvuldig de uitkomst met 100 
0,8974... x 100 =  € 89,74

Opdracht 13
Omar heeft geïnvesteerd in goud. 

Wat is Omars' investering waard als hij die vandaag
zou verzilveren?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions






Wat is Omars' investering waard als hij die vandaag zou verzilveren?
A
€ 855,40
B
€ 870,08
C
€ 930,76
D
€ 945,44

Slide 29 - Quiz

B [1p]

Bereken % van de dagwaarde
100 - 3,37 = 96,63%

Bereken 1% van € 900,42
900,42 : 100 = € 9,0042 

Vermenigvuldig uitkomst met 96,63
9,0042 x 96,63 = € 870,08

Opdracht 14
Omar verzilvert zijn investering niet. Hij verwacht
dat de waarde van zijn investering ieder jaar met
5% zal stijgen.

Bereken wat Omars' investering na drie jaar
waard is als zijn verwachting uitkomt.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions




Bereken wat Omars' investering na drie jaar waard is als zijn verwachting uitkomt. Rond al je antwoorden af op twee decimalen.

Slide 31 - Open question

Bereken de stijging na 1 jaar
900,42 : 100 x 105 = € 945,441 [1p]

Bereken de stijging na 2 jaar
945,44 : 100 x 105 = € 992,71 [1p]

Bereken de stijging na 3 jaar
992,71 : 100 x 105 = € 1042,35 [1p]

Opdracht 15
Na drie jaar is de waarde van Omars' investering
met € 62,13 gestegen.

Hoeveel procent is dat gemiddeld per jaar?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions






Hoeveel procent is dat gemiddeld per jaar?
A
2,3%
B
4,6%
C
6,9%
D
9,2%

Slide 33 - Quiz

B [1p]

Bepaal wat 100% is
€ 900,42 is 100%
 
Bereken 1% van 900,42
900,42 : 100 = € 9,0042 

Deel 62,13 door 9,0042
62,13 : 9,0042 = 6,9%

Deel door 3
6,9 : 3 = 2,3%

Tips voor het examen!
  • Lees de teksten goed.
  • Bekijk de afbeeldingen goed. 
  • Schrijf waar mogelijk je rekenstappen op!
  • Geef altijd uitleg als daar om wordt gevraagd.
  • Rond alleen af als daar om wordt gevraagd.  

Slide 34 - Slide

This item has no instructions