Hoe begrijp je wat je leest

Welkom 1E
Inloggen op lesson up

Neem bladzijde 25 voor van tumult.
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom 1E
Inloggen op lesson up

Neem bladzijde 25 voor van tumult.

Slide 1 - Slide

Doel: Echt begrijpen wat je leest. Handig bij moeilijke teksten lezen of leren
Na de les kun je:
- belangrijkste informatie uit tekst halen
- lastige woorden en zinnen voor jezelf duidelijk maken
- vragen bedenken en beantwoorden over de tekst

Slide 2 - Slide

Je krijgt 5 seconden om naar een tekst te kijken
Je slaat op mijn teken de bladzijde om en na 5 seconden op mijn teken weer terug.

Slide 3 - Slide

Kijk 5 seconden naar de tekst op blz. 27: 
Leren: hoe werkt dat in je hersens?

Slide 4 - Slide

Beantwoord nu de vragen op bladzijde 25 bij onderdeel b
Geen overleg!

Slide 5 - Slide

2. Kern 
Opdracht a
Lees de tekst op blz. 27 nu in één keer helemaal door. Snap je iets niet? Maakt niet uit gewoon doorlezen.

Slide 6 - Slide

Samen het informatieblok lezen op bladzijde 26

Slide 7 - Slide

Maak drietallen:
Sla terug naar bladzijde 25
Opdracht b:
Jullie gaan dezelfde tekst nog een keer lezen. Tijdens het lezen let je alle drie op iets anders. Spreek met elkaar af wie waarop let en kruis jouw taak in je boek aan.
o hoofdzaken markeren in de tekst
o moelijke woorden omcirkelen en hiervan begrippenlijst maken
o vraag bij elke alinea bedenken waarop antwoord in dezelfde alinea staat

Slide 8 - Slide

Opdracht c en d blz. 26
Als je de tekst en je taak uitgevoerd hebt beantwoord dan voor jezelf de vragen nog bij opdracht c op blz. 26

Bespreek vervolgens de resulaten.
Vergelijk jouw antwoorden met die van je groepsgenoten.

Slide 9 - Slide

Een quiz:

Slide 10 - Slide

1. "Grote kans dat je in groep 3 hebt leren lezen."
Is dit een hoofdzaak of bijzaak.
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 11 - Quiz

2. "Je kunt de manier waarop je hersens werken vergelijken met Wikipedia."
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 12 - Quiz

3. Wat is het lange termijn geheugen?
A
de kennis die in je hoofd opgeslagen is
B
informatie waarbij het lang geduurd heeft voordat je het kon onthouden

Slide 13 - Quiz

4. "Als je met Wikipedia werkt, zie je overal blauwe woorden: hyperlinks."
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 14 - Quiz

5. Waarom kun je je hersens zien als een netwerk?
A
omdat alle kennis in je hoofd met elkaar verbonden is
B
omdat je als je aan het ene denkt, meteen aan het volgende denkt

Slide 15 - Quiz

6. Waar in je hersens bewaar je nieuwe informatie die nog niet in je lange termijn geheugen zit?
A
werkgeheugen
B
netwerk

Slide 16 - Quiz

7. Waarom moet je als je iets leert altijd bedenken wat je er al over weet?
A
Dan is het makkelijker de informatie in je lange termijn geheugen op te nemen
B
daarmee maak je je mentale Wikipedia een stukje groter

Slide 17 - Quiz

8. Wat past het beste bij de betekenis van 'mentaal'?
A
Dingen kunnen besturen met je hersens
B
in je hoofd

Slide 18 - Quiz

9. "Hoe beter je de verbindingen in je hoofd maakt, hoe makkelijker het leren wordt.
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 19 - Quiz

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 20 - Slide

Zelfstandig werken

Slide 21 - Slide