Grammar 13: Indirect speech

Indirect speech

Indirecte rede

Theme 5 - Stepping Stones

Havo 3

1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Indirect speech

Indirecte rede

Theme 5 - Stepping Stones

Havo 3

Slide 1 - Slide

Indirect speech

Indirect speech kun je vergelijken met roddelen in 'real life'.


Peter: I absolutely hate school.

Peter said (that) he absolutely hated school.


Je vertelt dat iemand anders iets op een eerder moment heeft gezegd.

Slide 2 - Slide

Indirect speech

Als iemand iets zegt en jij dit vervolgens weer vertelt aan een ander, dan noemen we dit de indirecte rede.


Peter said (that) he absolutely hates school.


Slide 3 - Slide

Indirect speech

Als je de indirecte rede gebruikt, dan mag je het woord 'that' gebruiken of weglaten in de Engelse zin.

Je begint de zin met .... said....


Sam said that she was reading a very good book.

Sam said she was reading a very good book.

Slide 4 - Slide

Hoe vorm je de indirecte rede?

Indirecte rede gebruiken? > ga een stap terug in de tijd.
De werkwoorden veranderen.


Direct speech > Indirect speech.

Present simple > Past simple
Present continuous > Past continuous
Past simple > Past perfect

Slide 5 - Slide

Present simple > Past simple


She (my grandmother) always said: ' I love watching football.'

My grandmother always said (that) she loved watching football.


Werkwoord vervoegen naar past simple > ww +ed of 2e vorm.

persoonlijk voornaamwoord verandert ook.

Slide 6 - Slide

Present continuous > Past cont.

Present continuous > Past continuous


Michael explained, 'I am painting the house.'
Michael explained (that) he was painting the house.


am/are/is + (ww+ing) > was/were + (ww+ing)

persoonlijk voornaamwoord verandert soms ook!

Slide 7 - Slide

Past simple > Past perfect

Thomas told us, 'I saw her last week.'

Thomas told us (that) he had seen her the week before.


Werkwoord vervoegen naar past perfect.
had + voltooid deelwoord.


Tijdsaanduiding verandert ook.

Slide 8 - Slide

Veranderingen

Bij indirect speech verander je ook vaak het persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord en de tijdsaanduiding in de zin.


Trish: 'We don't like shopping.'
Trish said (that) they didn't like shopping.

Slide 9 - Slide

Veranderingen

Shane: 'My father and I will do it right now.'
Shane said (that) his father and he would do it straight away.


Paula: 'I did my homework last Friday.'
Paula said (that) she had done her homework the Friday before.'


Slide 10 - Slide

Tijdsaanduidingen veranderen

last weekend > the weekend before


last Thursday > the Thursday before


right now > straight away / right then


Slide 11 - Slide

Stappenplan

1. Onderwerp zei...
Trish: ... >Trish said ...
2. eventueel 'that' toevoegen.

3. eventueel het persoonlijk vnw veranderen.

4. werkwoorden vervoegen.

5. eventueel het bezittelijk vnw veranderen.

6. eventueel tijdsaanduiding veranderen.

Slide 12 - Slide

Verander naar indirecte rede:
Bob: "I."

Slide 13 - Open question

Verander:
Cara: "We call each other."

Slide 14 - Open question

Welke werkwoordstijd is dit?
'He saw her last night.'
A
present simple
B
past simple
C
present continuous
D
past continuous

Slide 15 - Quiz

Welke werkwoordstijd is dit?
'He was reading a book.'
A
present simple
B
past simple
C
present continuous
D
past continuous

Slide 16 - Quiz

Oefenen

Do exercise 13 on p12 of your AB.


Finished?
Slim stampen vocabulary C + D

Slide 17 - Slide

Wat vereist extra aandacht na deze uitleg?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Link