1718-2F-ohm

Wat gaan we vandaag doen?
  • Wat is statische elektriciteit?
  • Hoe bouw ik een schakeling
  • Spanningsbronnen
  • Stroomsterkte
  • Het verband tussen spanning en stroomsterkte
  • Weerstand de wet van Ohm
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
  • Wat is statische elektriciteit?
  • Hoe bouw ik een schakeling
  • Spanningsbronnen
  • Stroomsterkte
  • Het verband tussen spanning en stroomsterkte
  • Weerstand de wet van Ohm

Slide 1 - Slide

Voltmeter

Slide 2 - Slide

Ampèremeter

Slide 3 - Slide

Weerstand
  • De eenheid voor elektrische weerstand is Ohm. 

  • Het symbool hiervoor is: Ω

  • We zeggen dus bijvoorbeeld: 
  • Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm. 

Slide 4 - Slide

Wat is weerstand

De weerstand is de moeite waarmee elektronen door een apparaat gaan.

Ieder apparaat (en ook stroomdraad) heeft een weerstand.

De weerstand geven we de letter R en het symbool ohm (   ) (Binas tabel 6)


Geleidende materialen hebben een kleine (soortelijke) weerstand (Binas tabel 15).

Isolatoren hebben een grote (soortelijke) weerstand.

Ω

Slide 5 - Slide

Wet van Ohm
De elektrische stroomsterkte hangt af van twee dingen, de spanning en de weerstand. Spanning kun je vergelijken met de kracht waarmee
de elektrische deeltjes vooruit geduwd worden. Hoe hoger de spanning, hoe groter de stroomsterkte. Het hangt ook af van de weerstand die de elektronen ondervinden. Hoe groter de weerstand, hoe lager de stroomsterkte. Dit verband wordt beschreven in de formule die we de wet van Ohm noemen. 

Slide 6 - Slide

Opdracht 9


Maak de opdracht af in je practicumschrift.
  • Sluit de schakeling zoals is aangegeven in het plaatje. 
  • Eerst uitrekenen wat de stroom is. 
  • R2 = 390 ohm en U = 6 volt dus I= ??A 
  • Controleer dit op je amperemeter !! 
  • Daarna stroom uitrekenen met 3 Volt.
  • Controleer dit weer op je amperemeter

  • Daarna bij gelijke spanning van 6 volt verschillende weerstanden R1 t/m R6  in tabel opschrijven.

Klaar? maak de opdrachten (1 t/m 7) uit deze lessenup 
(gedeeld met via de ipad)

Slide 7 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Het verband tussen spanning en stroomsterkte
  • Weerstand de wet van Ohm
  • Opdrachten 1 t/m 6 uit lessonup
  • 2de uur voltmeter en stroommeter aansluiten  (verslag opdracht 9 afmaken)
  • Opdrachten 1 t/m 3 blz 36 ibook

Slide 8 - Slide

Wet van Ohm

Slide 9 - Slide

Opdracht 1
Albert heeft in een practicum de volgende schakeling gemaakt:
Hij heeft de spanning over de weerstand steeds met 5 volt verhoogd.
Elke keer heeft hij ook de stroomsterkte door de weerstand gemeten en dit genoteerd in de tabel.
Neem het assenstelsel over in je schrift en en teken het (U,I) diagram met de waarden uit de tabel.

Slide 10 - Slide

Uitwerking opdracht 1

Slide 11 - Slide

Opdracht 2
Bereken met behulp van de coördinaten van de grafiek de grootte van de weerstand. 
Tip:  Bepaal van een coördinaat de spanning en de stroomsterkte en bereken dan met behulp van de wet van Ohm, de weerstand.

Slide 12 - Slide

Uitwerking opdracht 2
  • U = 30 V; I = 6A 
  • R = U / I
  • R = 30 / 6
  • R = 5 Ω
  • U = 25 V; I = 5A 
  • R = U / I
  • R = 25 / 5
  • R = 5 Ω
  • U = 20 V; I = 4A 
  • R = U / I
  • R = 20 / 4
  • R = 5 Ω
  • U = 15 V; I = 3A 
  • R = U / I
  • R = 15 / 3
  • R = 5 Ω
  • U = 10 V; I = 2 A 
  • R = U / I
  • R = 10 / 2
  • R = 5 Ω
  • U = 5 V; I = 1 A 
  • R = U / I
  • R = 5 / 1
  • R = 5 Ω

Slide 13 - Slide

Opdracht 3
Hiernaast is van drie verschillende weerstanden (R1, R2 en R3) het U,I-diagram getekend. Neem dit over in je schrift.
Bereken met behulp van de coördinaten van de grafieken en de wet van Ohm, welke weerstand het kleinst is.

Slide 14 - Slide

Uitwerking opdracht 3
  • U = 3 V; I = 0,9 A
  • R = U / I
  • R = 3 / 0,9
  • R2= 3,3 Ω
  • U = 3 V; I = 0,6 A
  • R = U / I
  • R = 3 / 0,6
  • R1 = 5 Ω
  • U = 3 V; I = 0,3 A
  • R = U / I
  • R = 3 / 0,3
  • R3 = 10 Ω
R2 is de kleinste weerstand, want de grafiek van R2 loopt het steilst.
Hoe steiler de grafiek in een U,I-diagram, hoe kleiner de weerstand,

Slide 15 - Slide

Opdracht 4
1.  gegeven
2.  gevraagd
3.  formule
4.  uitwerking

Slide 16 - Slide

Uitwerking opdracht 4
  1.    U = 6V                     I = 1,5 A
  2.    R?
  3.    U = I • R
  4.    6 = 1,5 • R               6 / 1,5 = R               R = 4Ω

Slide 17 - Slide

Opdracht 5
1.  gegeven
2.  gevraagd
3.  formule
4.  uitwerking

Slide 18 - Slide

Uitwerking opdracht 5
  1.    U = 230 V                   R = 2 kΩ                     R = 2000 Ω
  2.    I?
  3.    U = I • R
  4.    230 = 2000 • R         230 / 2000 = R         I = 0,115 A                   I = 115mA

Slide 19 - Slide

Opdracht 6

Slide 20 - Slide

Uitwerking opdracht 6

Slide 21 - Slide

Opdracht 7

Slide 22 - Slide

Uitwerking opdracht 7

Slide 23 - Slide

Welkom, eerst deze vraag:
Piet sluit een wasmachine aan op het lichtnet.
De spanning op het lichtnet is 230 Volt.
De stroomsterkte door de wasmachine is 11,5 Ampere.
Bereken de weerstand van de wasmachine in Ohm.

tip gebruik:
G-Fire (Gegevens,Formule,Invullen,Resultaat, Eenheid)

Slide 24 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Kleine lessonup quiz over elektriciteit en de wet van Ohm.

Serie en parallel schakelingen! Wat zijn dat?
Wat gebeurt er met de stroomsterkte?

Praktische opdrachten 10 en 11. (blz 38,39 ibook)
(geen verslag maar maak een film)

Slide 25 - Slide

Stroomsterkte druk je uit in
A
Volt
B
Ampére
C
Ohm
D
Vermogen

Slide 26 - Quiz

Wat is de eenheid van spanning ?
A
Volt
B
Ampère
C
Ohm
D
Watt

Slide 27 - Quiz

Welke eenheid wordt gebruikt om aan te geven hoe groot een weerstand is?
A
Volt
B
Ohm
C
Joule
D
Ampére

Slide 28 - Quiz

De wet van ohm is
A
U = I : R
B
R = U * I
C
I = U * R
D
U = I * R

Slide 29 - Quiz

Wet van Ohm

Slide 30 - Slide

Bij een spanning van 6 volt en een weerstand van 12 ohm loopt er een stroom van:
A
72 A
B
2 A
C
0,5 A
D
18 A

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

Wat gaan we vandaag doen?
Doel van de les: Wat gebeurd er met de stroomsterkte bij een serie en een parallel schakelingen?

1. Wat is een serie schakeling? teken het schematisch
2. Wat is een parallel schakeling? teken het schematisch
3. Hoe kan je een weerstand uitrekenen met de wet van Ohm? R = ......

Werken in 3 tallen.  Eind van de les film inleveren van opdracht 10 en 11.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Opdracht 10 en 11 (blz 38,39)
Werk in 3-tallen. Maak en film van beide opdrachten.
Wel met de 7-stappen van een "normaal" verslag.
Zeker met Resultaten en Conclusie!
Gebruik een tekst of een voice over (let op omgevingsgeluid) om uitleg te geven wat je doet bij de proeven.

Eind van de les inleveren door te delen met GSB@isendoorn.nl

Slide 35 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?
  • Wat is een serie schakeling?
  • Wat is een parallel schakeling?
  • Wat gebeurd er met de stroomsterkte bij deze schakelingen?

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Combinaties van weerstanden
Lees blz 41 uit je boek
Serieschakeling R vervanging =R1 + R2+R3...
Parallelschakeling 1/Rv =1/R1 + 1/R2 + 1/R3...
Maak opgaven 1 t/m 4 

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide