Formuleren H1 - 3v

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
Huiswerk: opdrachten 4 + 6, blz. 28 + 29
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Formuleren
Samentrekking controleren

Slide 3 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Lezen uit je leesboek

  • Huiswerk nakijken: 4 + 6 van blz. 28 + 29

  • Uitleg Formuleren H1 'samentrekking'
  • Opdrachten maken

Slide 4 - Slide

Theorie
Samentrekking

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Samentrekking
Samentrekking = weglaten van zinsdelen die herhaald worden
Voorwaartse samentrekking: in het tweede deel van de zin wordt iets weggelaten.
Achterwaartse samentrekking: in het eerste deel van de zin wordt iets weggelaten.

Miranda gaat naar de winkel en koopt een zak brood.

Slide 7 - Slide

Niveau van samentrekking
Woordniveau: als in twee woorden iets wordt herhaald
IJshoorntjes en ijsblokjes: IJshoorntjes en -blokjes

Woordgroepniveau: Als in twee woordgroepjes iets wordt herhaald
Werkloze mannen en werkloze vrouwen: Werkloze mannen en vrouwen

Zinsniveau: een herhaald zinsdeel wordt weggelaten 
Emma is ziek en Emma blijft thuis: Emma is ziek en blijft thuis.

Slide 8 - Slide

Voorwaarts of achterwaarts?
Lisa heeft nieuwe bloemen gekocht en een vaas.
A
voorwaarts
B
achterwaarts

Slide 9 - Quiz

Op welk niveau?
Ik hou van dropauto's en -sleutels
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 10 - Quiz

Op welke niveau?
Eline kocht een nieuwe fiets en heeft deze gelijk geverfd.
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 11 - Quiz

Alleen mensen met nieuwe schoenen en kleren kregen een paraplu
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 12 - Quiz

Samentrekken gaat vaak fout
Wat is er mis met de volgende zin? 

Hier wordt een nieuw sportveld aangelegd en enkele kleedkamers geplaatst. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

3 voorwaarden
Om iets weg te laten moet je eerst aan 3 voorwaarden voldoen

1. Functie (onderwerp, lijdend voorwerp, koppelwerkwoord)
2. Betekenis
3. Getal (enkelvoud of meervoud)

Slide 15 - Slide

Stappenplan 
1. Controleer wat er is weggelaten in deel 2
2. Bepaal de functie, betekenis en getal in deel 1 
3. Bepaal de functie, betekenis en getal in deel 2
4. Alles hetzelfde? Goede samentrekking. 
5. Niet? Voeg de ten onrechte weggelaten delen toe.

Slide 16 - Slide

Max keek naar een leuk meisje en daardoor niet goed uit bij het oversteken.

Slide 17 - Open question

De maand augustus is vaak heet en brengen Italianen graag door aan de kust.

Slide 18 - Open question

Aan de slag!
Wat? Opdrachten 2 + 3 + 4
Waar? Bladzijde 35
Wanneer? Vrijdag 8 oktober
Hoe? Fluisterend
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
Huiswerk: opdrachten 2 + 3 + 4, blz. 35
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Formuleren
Samentrekking controleren

Slide 22 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Lezen uit je leesboek

  • Huiswerk nakijken: 2 + 3 + 4, blz. 35

  • Oefentoets

Slide 23 - Slide

Opdracht 2
1. De meivakantie duurt twee weken en besteden we aan een leuke stedentrip.

2. Joep was niet zo lekker en daarom na het derde uur naar huis gegaan.

3. De judoka had al diverse behandelingen ondergaan, maar nog steeds veel pijn aan zijn knie.

4. Mireille heeft haar vriendin gefeliciteerd en ook een cadeautje gegeven.

Slide 24 - Slide

Opdracht 3
1. Els zei:  'Mijn man werkt veel te hard en daardoor vaak op mijn zenuwen.'

2. De stand-upcomedian verbaasde zich erover dat hij het cabaretfestival had gewonnen en de toeschouwers nog veel meer.

3. Rex gaf weinig om zijn stiefdochter, maar haar wel wekelijks wat zakgeld.

4. Nam de winkeldief enkele dure horloges weg en daarna snel de benen?

Slide 25 - Slide

Opdracht 4
1. De wind op Texel was stormachtig en konden de fietsers nauwelijks trotseren.

2. Elsje trok gekke gezichten naar de voorbijgangers en zich niet aan van de waarschuwingen van haar moeder.

3. Die econoom heeft weliswaar vele jaren gestudeerd, maar daardoor nu wel een topfunctie.

Slide 26 - Slide

Opdracht 4
4. Veel auto's worden in Duitsland gekocht en daarna in Nederland geïmporteerd.

5. Dit boek is superspannend en moet je echt lezen, zodra je er de tijd voor hebt.

6. In de etalage lag niet alleen sportkleding, maar ook volleyballen, rackets en hockeysticks.

Slide 27 - Slide

Opdracht 4
7. De herder hield een kudde van vijftig schapen en van al zijn dieren evenveel.

8. Willianne is een echte roddelkous en moet je dus niets vertellen wat je geheim wilt houden.

9. Deze vaas heb ik op Mallorca gekocht en naar Nederland laten verschepen.

Slide 28 - Slide

Opdracht 4
10. Het zomerjurkje stond Fatima prachtig en heeft ze dan ook meteen gekocht.

Slide 29 - Slide