5.2 Kraakbeenweefsel en beenweefsel

5.2 Kraakbeenweefsel en beenweefsel
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

5.2 Kraakbeenweefsel en beenweefsel

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Terugblik basisstof 5.1
  2. Leerdoelen
  3. Uitleg basisstof 5.2
  4. Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Terugblik basisstof 5.1
  1. Wat zijn de 4 functies van het skelet?
  2. Wat is het verschil tussen rood beenmerg en geel beenmerg?
  3. Welk beenmerg zit in pijpbeenderen?
  4. Welk beenmerg zit in platte beenderen?

Slide 3 - Slide

Terugblik basisstof 5.1
  1. Wat zijn de 4 functies van het skelet? Stevigheid, beweging, vorm en bescherming
  2. Wat is het verschil tussen rood beenmerg en geel beenmerg? In rood worden bloedcellen gemaakt en in geel zit vet
  3. Welk beenmerg zit in pijpbeenderen? Rood en geel
  4. Welk beenmerg zit in platte beenderen? Rood

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 5.2
Je kunt kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen en de delen ervan benoemen in een afbeelding.


Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Zelf indelen
Kraakbeenweefsel, beenweefsel of beiden?

Maak drie stapeltjes van de kaartjes die je in de envelop vindt

Slide 7 - Slide

Kraakbeen
Komt voor in je oor 
Groeit langzaam 
Buigzaam 
Komt voor in je tussenwervelschijven 
Is betrokken bij lengtegroei van botten 

Slide 8 - Slide

Beenweefsel
Bevat kalkzouten 
Geeft stevigheid aan je dijbeen 
Bevat veel bloedvaten 
Geneest snel bij beschadiging 

Slide 9 - Slide

Beide
Bevat lijmstof 
Geeft stevigheid
Onderdeel van het skelet 

Slide 10 - Slide

Verschillen
Kraakbeen
Been
Stevigheid
Buigzaam
Zeer stevig
Herstel bij beschadeging
Langzaam
Snel
Bloedvaten aanwezig
Nee
Ja
Voorbeeld in lichaam
Oor, neus, tussenwervel
Dijbeen, ribben
Kalkzouten aanwezig
Nee
Ja
Lijmstof aanwezig
Ja
Ja
Rol in skelet
Groei & verbinding
Stevigheid & bescherming

Slide 11 - Slide

Samenstelling door de jaren heen
Baby’s: voornamelijk kraakbeenweefsel --> tijdens groei wordt het vervangen door beenweefsel
Tussencelstof veel lijmstof --> botten breken niet snel

Volwassenen: voornamelijk beenweefsel
Hoe ouder, hoe minder lijmstof en hoe meer kalkzouten in tussencelstof
Daardoor breken botten van oude mensen sneller


Slide 12 - Slide

Veranderingen in botweefsel

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Opdrachten 4, 5 en 6

Slide 14 - Slide