toets ecologie 4V

Een tropisch regenwoud
De luiaard uit Brazilië hangt het grootste deel van zijn leven ondersteboven in de bomen van het regenwoud. Hij voedt zich met bladeren en jonge knoppen. Eens per week daalt hij af om in een kuiltje zijn behoefte te doen. Daar komen onder andere mestkevers op af. In de vacht van de luiaard leven microscopisch kleine algen, die hem zijn groene camouflagekleur geven. Tussen de haren komen ook kleine insecten voor die van de algen leven en haarluizen die de haren als voedsel gebruiken. In zijn darmen leven bacteriën en gisten van de voedselresten.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Een tropisch regenwoud
De luiaard uit Brazilië hangt het grootste deel van zijn leven ondersteboven in de bomen van het regenwoud. Hij voedt zich met bladeren en jonge knoppen. Eens per week daalt hij af om in een kuiltje zijn behoefte te doen. Daar komen onder andere mestkevers op af. In de vacht van de luiaard leven microscopisch kleine algen, die hem zijn groene camouflagekleur geven. Tussen de haren komen ook kleine insecten voor die van de algen leven en haarluizen die de haren als voedsel gebruiken. In zijn darmen leven bacteriën en gisten van de voedselresten.

Slide 1 - Slide

In de kringloop van stoffen zijn drie groepen te onderscheiden: producenten, consumenten en reducenten. Geef van elke groep twee organismen die in de tekst genoemd worden. (T1,3p)

Slide 2 - Open question

Veenmos
  Nabij Emmen ligt het Bargerveen. Daar komt nog veel blauwgrasland voor. Blauwgrasland is beschermd en valt onder de Europese habitatrichtlijn. Kenmerkend voor blauwgrasland zijn de uitgestrekte bultige tapijten bestaande uit veenmos. Veenmos is gevoelig voor voedselrijk water afkomstig uit het nabij gelegen landbouwgebied. Helaas is water met meststoffen het gebied in gestroomd.



Slide 3 - Slide

Noem een abiotische én een biotische factor die zullen veranderen of ontstaan, met als gevolg dat Veenmos zal verdwijnen. (T1, 2p)

Slide 4 - Open question

Voedselproductie
 Een ondernemer wil een bepaald stuk van de oceaan om Antarctica gebruiken voor voedselproductie. Hij heeft vier mogelijkheden:

  1. Hij kan in het stuk oceaan algen kweken en die als voedsel voor de mens verkopen.
  2. Hij kan in het stuk oceaan algen kweken en die als veevoer verkopen.
  3. Hij kan in het stuk oceaan krill kweken. Krill is de verzamelnaam voor kreeftachtigen die van algen leven. Krill is geschikt voor menselijke consumptie.
  4. Hij kan in het stuk oceaan kabeljauw kweken, die hij met kleine vissen moet voeren.

Slide 5 - Slide

Welke van deze mogelijkheden levert de grootste hoeveelheid energie voor de mens op? Leg je antwoord uit. (T2,2p)

Slide 6 - Open question


Een tropisch regenwoud bevindt zich in een climaxstadium.
Noem drie kenmerken van een climaxstadium. (R,2p)

Slide 7 - Open question

Broeikaseffect
Uit metingen blijkt dat het CO2 gehalte in de dampkring in de laatste 150 jaar met bijna 50 % is toegenomen. De absolute toename van CO2 (ongeveer 500 miljard ton) is echter minder dan de geschatte totale CO2 productie bij verbranding van fossiele brandstoffen in die 150 jaar. Blijkbaar is de hoeveelheid CO2 die per dag uit de dampkring verdwijnt, ook gestegen.

Hoe kan CO2 uit de dampkring kan verdwijnen? (T1,1p)

Slide 8 - Open question

Viswijzer en CO2 voetafdruk
Containerschepen zijn verreweg de meest efficiënte en CO2-vriendelijke manier om (diepgevroren) voedsel te transporteren. Voor kabeljauw is uitgerekend wat het verschil is in CO2-emissies, afhankelijk van het transport naar Londen. Een transport per schip van China naar London (17.500 km) is 190 kg CO2-equivalent/ton. Een transport per vrachtwagen van Aberdeen naar Londen (862 km) is 250 kg CO2 equivalent/ton. En een transport per vliegtuig van IJsland naar Londen (1678 km) is 3250 kg CO2-equivalent/ton.

De Climate Neutral Group vertaalt 1 ton CO2 als volgt:
- 1 ton CO2 uitstoten doe je wanneer je 500 dagen ademhaalt
- 1 ton CO2 ziet eruit als 125 m3 cola (ofwel 125.000 liter).
Voor 1 ton CO2-opname moeten 50 bomen een jaar lang groeien.

Slide 9 - Slide

Leg uit dat er eigenlijk geen sprake is van compensatie van CO2 als je bomen een aantal jaren laat groeien waarbij ze CO2 opnemen, om daarmee de uitstoot aan CO2 te compenseren van een transport per vliegtuig van IJsland naar Londen. (T2,2p)

Slide 10 - Open question

Lupine
Een boer heeft op een akker lupine gezaaid. Hij wil hierdoor de bodem met stikstofverbindingen verrijken.
Aan de wortels van lupineplanten ontstaan knolletjes waarin symbiotische bacteriën leven. Deze bacteriën kunnen vrije stikstof binden. Een deel van de gebonden stikstof wordt door de lupineplant opgenomen (zie bron 1). De knolletjesbacteriën nemen organische stoffen op uit de wortels van de lupine.

Slide 11 - Slide

Zijn knolletjesbacteriën producenten, consumenten of reducenten?(T2,2p)
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 12 - Quiz

De C/N ratio (verhouding, dus C delen door N) in een strooisellaag kan veranderen. Vier processen zijn: ammonificatie, denitrificatie, nitrificatie en stikstoffixatie. Door welk van deze processen wordt de ratio C/N groter? (I,2p)
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stikstoffixatie

Slide 13 - Quiz

Greenpeace waarschuwt tegen neonicotinoïden
  In 2014 verscheen een studie van de Radboud Universiteit in het toonaangevende wetenschappelijke blad Nature welke de lange termijn effecten beschrijft van midacloprid. Dit gewasbeschermingsmiddel behoort tot de neonicotinoïden, een nieuwe groep bestrijdingsmiddelen tegen schadelijke insecten. Milieuorganisaties zoals Greenpeace, waarschuwen dat ook de populaties bijen, waterjuffers, libellen en eendagsvliegen schade ondervinden. Op de lange duur wordt de vogelstand bedreigd en zelfs ook de opbrengst in land- en tuinbouwproducten.

Slide 14 - Slide

Leg uit waarom zowel de vogelstand als de gewasopbrengst achteruit gaan. (I, 2p)

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Het ene energiestroomschema is van toepassing op konijnen, het andere op vossen. Welk energiestroomschema is van toepassing op vossen? Licht je antwoord toe. (T2,2p)

Slide 17 - Open question