Herhaling être en avoir

Herhaling van
être + avoir
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling van
être + avoir

Slide 1 - Slide

Wat betekent "être" en wat betekent "avoir" in het Nederlands?

Slide 2 - Open question

avoir, tu ...
A
es
B
as
C
a
D
est

Slide 3 - Quiz

être, elles ...
A
est
B
a
C
sont
D
ont

Slide 4 - Quiz

avoir, nous ...
A
sommes
B
êtes
C
avez
D
avons

Slide 5 - Quiz

être, je ...
A
sui
B
suis
C
suie
D
suit

Slide 6 - Quiz

Schrijf nu het hele rijtje op van het werkwoord "être"! Denk aan de persoonlijke voornaamwoorden voor de vormen!

Slide 7 - Open question

Schrijf nu het hele rijtje op van het werkwoord "avoir"! Denk aan de persoonlijke voornaamwoorden voor de vormen!

Slide 8 - Open question

Geef nu de betekenissen van het rijtje van avoir inclusief de persoonlijke voornaamwoorden (==> j'ai, tu as, il a, elle a, on a, nous avons, vous avez, ils ont , elles ont)

Slide 9 - Open question

Geef nu de betekenissen van het rijtje van être inclusief de persoonlijke voornaamwoorden (==> je suis, tu es, il est, elle est, on est, nous sommes, vous êtes, ils sont , elles sont )

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

En nu door ...
naar de passé composé
==> de voltooid tegenwoordige tijd

Slide 12 - Slide