8: persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel
Ik kan persoonlijke voornaamwoorden herkennen in een zin
Ik kan bezittelijke voornaamwoorden herkennen in een zin
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Nederlands
Cursus 5 paragraaf 8
Opdracht 
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel
Ik kan persoonlijke voornaamwoorden herkennen in een zin
Ik kan bezittelijke voornaamwoorden herkennen in een zin
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Nederlands
Cursus 5 paragraaf 8
Opdracht 
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten

Slide 1 - Slide

Vorige les
Bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel

Wat is wat? Hoe vind je die?

Slide 2 - Slide

Lesdoelen

Ik kan persoonlijke voornaamwoorden herkennen in een zin
Ik kan bezittelijke voornaamwoorden herkennen in een zin

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Voorbeelden
  • Wie wil vanavond met mij en mijn twee broertjes naar de film?
  • Zij willen jouw sleutels, maar die zijn van jou en niet van hen.

Slide 8 - Slide

Wie haalt jullie op?

Wat voor soort is het woord JULLIE?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Quiz

Die telefoon van JOU is zo lelijk.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 10 - Quiz

MIJN telefoon ligt nog aan de lader.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quiz

Noem het bezittelijk voornaamwoord.
Wat vond je van mijn doelpunt, Menno?
A
je
B
mijn
C
doelpunt
D
Menno

Slide 12 - Quiz

Wat is het woordje 'haar' in onderstaande zin?
De jongen wees naar haar.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Quiz

Wat is het woordje 'haar' in onderstaande zin?
De jongen wees naar haar.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Quiz

   Kahoot quiz
(als we tijd hebben)   

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Vragen?

Slide 17 - Slide

Aan het werk
Cursus 5 paragraaf 8
opdracht 1, 2, 4, 5

Klaar?
Start vast met het lezen van de theorie paragraaf 6 en maak opdr. 2


timer
15:00

Slide 18 - Slide

Evaluatie lesdoelen

Ik kan persoonlijke voornaamwoorden herkennen in een zin
Ik kan bezittelijke voornaamwoorden herkennen in een zin

Slide 19 - Slide

Huiswerk

Afmaken opdrachten
Cursus 5 paragraaf 8
opdracht 1, 2, 4, 5

Slide 20 - Slide