Onderwijsroute les Holocaust KNM

• NT2
• ISK

KNM Holocaust

Het onderwerp vandaag

De Tweede Wereldoorlog

• 1940 - 1945 (de Eerste Wereldoorlog: 1914-1918)
• De ergste oorlog ooit:  70 miljoen doden
• Begonnen door Duitsland: bezetting van Polen, 

       Denemarken, Noorwegen, België en Luxemburg

• De nazi's - onder leiding van Hitler - waren daar 

       aan de macht

• Eind van de oorlog: met hulp van Amerika, Canada, 

       Groot-Brittannië en Rusland 

Een groep werd door de nazi's

gediscrimineerd.

• Zij mochten niet met Duitsers trouwen
• Zij mochten niet bij de overheid werken
• Duitsers mochten niet in hun winkels spullen kopen
• Zij moesten naar speciale buurten verhuizen

Weet jij welke groep dit was?

De Holocaust

• De systematische vervolging en genocide van Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
• Ook zigeuners, homo's en gehandicapten werden vervolgd en vermoord
• Shoah = ramp 

Waarom?

• De nazi's vonden deze mensen onzuiver 
• Het Duitse ras was zuiver en superieur 
• De onzuivere mensen moesten weg 
• Bijna 13 miljoen mensen, waarvan 6 miljoen joden, gingen dood in concentratiekampen
• Door:

       - ziekte

       - uitputting 

       - de gaskamers 

Auschwitz

• Het grootste concentratiekamp.
• Van de 1,3 miljoen mensen zijn er 

       ongeveer 1,1 miljoen om het leven gekomen.

• Het grootste deel van de slachtoffers 

       stierf in de gaskamers.

• Daarna werden de lichamen verbrand.

Op 27 januari 1945 werd Auschwitz bevrijd.

Film

Wat heb je geleerd? Wat is nieuw voor je?

Wij mogen dit nooit vergeten

Dit mag nooit meer gebeuren.

Daarom herdenken wij.

Elk jaar.

Wat betekent Holocaust?

1. Een soort feest
2. De genocide op de Joden
3. Een religie
4. Een oorlogstactiek

Wie werden vervolgd tijdens de Holocaust?

1. Alle soldaten
2. Enkel de Duitsers
3. Joden en andere minderheden
4. Alle mensen

Wat betekent antisemitisme?

1. Haat tegen alle religies
2. Haat tegen Duitsers
3. Haat tegen Joden
4. Haat tegen de overheid

Hoeveel mensen zijn er gestorven tijdens WO II?

1. Ongeveer 1 miljoen
2. Ongeveer 10 miljoen
3. Ongeveer 70 miljoen
4. Ongeveer 100 miljoen

Wat zijn concentratiekampen?

1. Plaatsen om mensen vast te houden
2. Ziekenhuizen
3. Zwembaden
4. Sportfaciliteiten

Opdracht

Maak de opdracht op het werkblad.