Week 20/21 - leesvaardigheid H456

Welkom DTH2!
Deze les:
- Summatieve toets leesvaardigheid 
- Klassikale uitleg
- Zelfstandig werken


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom DTH2!
Deze les:
- Summatieve toets leesvaardigheid 
- Klassikale uitleg
- Zelfstandig werken


Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan informatie en meningen halen uit de tekst.
  • Ik kan feiten en meningen in de tekst van elkaar onderscheiden.
  • Ik kan relaties leggen tussen informatie uit de tekst en mijn eigen kennis en ervaringen.
  • Ik kan signaalwoorden herkennen bij het redengevend verband.
  • Ik kan kritisch lezen en een oordeel vormen over de tekst.
  • Ik kan beoordelen of de tekst betrouwbaar is.
  • Ik kan het publiek van een tekst bepalen.


Slide 2 - Slide

Startopdracht
Lees zin a tot en met c.

a Rode T-shirts zijn mooier dan blauwe T-shirts.
b Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte.
c Bij jonge kinderen staan sproetjes heel schattig.

- Met welke zin(nen) ben je het eens en met welke ben je het niet eens?
- Met welke zin kun je het niet eens of oneens zijn? Waardoor komt dat?



Slide 3 - Slide

Noteer over bovenstaand onderwerp:
- Een feit
- Jouw mening 
+ Een argument voor jouw mening

Slide 4 - Slide

Wat is een feit, mening en argument?

Slide 5 - Slide

Feit
Iets waarvan je kunt controleren of het waar is. Bijvoorbeeld door het op te zoeken op internet.

In september 2021 had TikTok 1 miljard gebruikers.

Slide 6 - Slide

Mening
Iets wat iemand van iets vindt. Je kunt het daarmee eens of oneens zijn. Je herkent een mening soms aan ik vind of volgens mij.

Ik vind TikTok erg saai.

Slide 7 - Slide

Argument
Als iemand zegt wáárom hij een bepaalde mening heeft en dit goed uitlegt. Een argument herken je aan signaamwoorden: want, omdat, namelijk, daarom.

Ik vind TikTok erg saai, omdat alle filmpjes heel kort zijn. 
              mening                                           argument

Slide 8 - Slide

Welk argument is beter? Waarom?
"Sociale media zijn slecht voor de geestelijke gezondheid van jongeren."

Argument 1:  
Sociale media maken dat jongeren zich steeds met anderen vergelijken en daardoor onzeker en angstig kunnen worden.

Argument 2:
Sociale media maken dat jongeren zich steeds met anderen vergelijken en daardoor onzeker en angstig kunnen worden. Een onderzoek laat zien dat tieners die veel tijd op sociale media doorbrengen, vaker last hebben van depressie en angst dan tieners die minder online zijn.

Slide 9 - Slide

Feit, mening of argument?

1. ..., want ik heb geen 159 euro om de boete te betalen.

2. De boete van het vasthouden van een telefoon op de fiets is 159 euro.

3. Ik vind de boete hiervoor wel erg duur.

Maken: opdracht 1 & 2 (blz. 37).

Slide 10 - Slide

Gevaar op de weg: fatbikes

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Fatbike-bende
We lezen gezamenlijk de tekst.
 
Wat ga jij doen tijdens het lezen?
- Markeer de belangrijkste zin van iedere alinea
(kernzin)



Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken 
Beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is de hoofdgedachte (in één zin het onderwerp) van de tekst? 
2. Noem twee feiten die in de tekst staan. 
3. Wat is de mening van raadslid Rob Slewe? Welk(e) argument(en) geeft hij?
4. Geef je eigen mening met een argument over dit incident (minimaal 3 hele zinnen).
5. Neem de gemarkeerde woorden/uitdrukkingen over en zoek op wat ze betekenen.







Slide 14 - Slide