Woordenschat H6

Woordenschat H6
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Woordenschat H6

Slide 1 - Slide

DOEL

Woordraadstrategieën gebruiken om achter de betekenis van onbekende woorden te komen.

- synoniemen

- omschrijving

- voorbeeld

- tegenstelling

- bekend woorddeel


Slide 2 - Slide

SYNONIEM


 Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.


Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.

Slide 3 - Slide

Synoniemen zoeken

Twee verschillende woorden die precies hetzelfde betekenen.


patat - friet

Slide 4 - Slide

Kies het juiste synoniem voor

bedreigend
A
gewoon
B
grimmig
C
tenslotte
D
bijstaan

Slide 5 - Quiz

Klaas heeft exact hetzelfde boek.

Synoniem voor exact:
A
absoluut
B
precies
C
anders
D
jeans

Slide 6 - Quiz

Ik loop de route in circa een uur.

Synoniem voor circa:
A
precies
B
snel
C
ongeveer
D
kilometers

Slide 7 - Quiz

Omschrijving zoeken

Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.


Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.



Slide 8 - Slide

OMSCHRIJVING - voorbeelden


journalist - iemand die informatie verzamelt en openbaar maakt op internet, tv of krant


actualiteit - alles wat op dit moment belangrijk is

Slide 9 - Slide

Zorgeloos

Geef een omschrijving

A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen

Slide 10 - Quiz

Voorbeelden zoeken

Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.


Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.



Slide 11 - Slide

Tegenstellingen zoeken

Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.


Woorden als maar, echter, toch en daarentegen geven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.


Slide 12 - Slide

TEGENSTELLING - voorbeeld


goedkoop - duur

begrijpelijk - onbegrijpelijk

koud - warm

bang - dapper



Slide 13 - Slide

Het figuur is asymmetrisch.
Tegenovergestelde van asymmetrisch:
A
rond
B
aan beide kanten gelijk
C
aan beide kanten ongelijk
D
vierkant

Slide 14 - Quiz

Mijn haar zit aan beide kanten gelijk.
Tegenovergestelde voor aan beide kanten gelijk:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen

Slide 15 - Quiz

De brug is er slecht aan toe.
Tegenovergestelde voor is er slecht aan toe:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen

Slide 16 - Quiz

BEKEND WOORDDEEL - voorbeeld


- samenstellingen: doktersassistente / groentesoep


- woorden met voorvoegsel: ongezond / herkansing


- woorden met achtervoegsel: hopeloos /hoopvol


Slide 17 - Slide

Waardeloos

Geef een omschrijving

A
met heel veel waarde
B
zonder waarde
C
waarderen
D
iets waard zijn

Slide 18 - Quiz

Dagelijks

Geef een omschrijving

A
op meerdere dagen
B
op de meeste dagen
C
elke dag
D
in de ochtend

Slide 19 - Quiz

Aan het werk
Maak nu de startopdrachtt (blz. 156)
Opdracht 1 (blz. 156)
Opdracht 2 (blz. 157)

Slide 20 - Slide