Present perfect

Present perfect
Chapter 3
Km2
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Present perfect
Chapter 3
Km2

Slide 1 - Slide

Vertaal naar het Engels:
Ik heb gezien.

Slide 2 - Open question

Present perfect
= voltooide tegenwoordige tijd 

Slide 3 - Slide

Wat is de present perfect

Een werkwoordstijd
- iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.


Laila has played hockey since 2013.
Laila speelt hockey sinds 2013.

Slide 4 - Slide

Wat is de present perfect?
- om te zeggen dat iets in het verleden gebeurd is en dat je daarvan nu het resultaat merkt.
Alexis feels sick. She has eaten too much.
Alexis is misselijk. Zij heeft teveel gegeten.

- praten over ervaringen in iemands leven tot nu toe.
I have never been to America.

Slide 5 - Slide

Hoe vorm je de present perfect?

Gebruik altijd deze 'formule':


have/has + voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Have / Has
I have
You have
He/She/It has
We have
You have
They have

Slide 7 - Slide

Voltooid deelwoord maken
- Bij regelmatige werkwoorden zet je -ed achter het werkwoord:
work > worked
play > played

- Bij onregelmatige werkwoorden gebruik je het 3e rijtje.
See > saw > seen
Go > went > gone

Slide 8 - Slide

Verklikwoorden

Als je deze woorden in de zin ziet staan, dan is het de present perfect

since = sinds                    how long = hoelang al
for = al               often = vaak
always = altijd al            sometimes = soms
ever = weleens/ooit
never = nog nooit

Slide 9 - Slide

Past simple
De past simple is een werkwoordstijd die je gebruikt voor een gebeurtenis in de verleden tijd. Deze gebeurtenis is ook afgelopen. 

Er staat vaak een tijdsbepaling in de zin die de verleden tijd aangeeft, zoals yesterday, last week, in 2010.

Slide 10 - Slide

Past simple
Hoe vorm je de past simple?

Regelmatig werkwoord: werkwoord + ed > worked
Onregelmatig werkwoord: 2e vorm van het werkwoord
Go > went

Slide 11 - Slide

Present perfect of past simple?
Soms moet je kiezen tussen deze twee werkwoordstijden. Je let dan op het volgende:
- Is de gebeurtenis afgelopen in de verleden tijd ? > past simple
- Loopt de gebeurtenis door in de tegenwoordige tijd? > present perfect.

Dan zet je het werkwoord in de juiste vorm.

Slide 12 - Slide

Oefenen
Op de weekplanner staan opdracht 58,59 en 60 die allemaal te maken hebben met dit grammatica onderwerp.

Slide 13 - Slide