BVVJ 6.5 Gedrag

 6.5: Gedrag
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 6.5: Gedrag

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen/beschrijven wat gedrag is.
  • Je kunt uitleggen/ bechrijven waardoor gedrag wordt bepaald.

  • KGT: Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

Slide 2 - Slide

Wat is gedrag?

  • Alles wat een mens of een dier doet.
  • In reactie op een prikkel
  • Gedrag bestaat uit handelingen die samenhangen
  • De handelingen hebben samen een doel



Slide 3 - Slide

Gedragsketen
Het gedrag van dieren (en mensen) bestaat uit een serie opeenvolgende stappen.
 
 gedragsketen:
als het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling


Slide 4 - Slide

een "Gedragsketen"

Slide 5 - Slide

Reageren 
Gedrag is het gevolg van bepaalde prikkels

Prikkel>zintuigen>zintuigcel>impuls> zenuwen>ruggemerg>hersenen> nieuwe impuls naar spieren/klieren

Reactie op prikkel= respons

Slide 6 - Slide

Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reactie geven op inwendige en uitwendige prikkels
Inwendige prikkel -> komt vanuit het lichaam 
  • Honger / Dorst
  • Emotie
  • Gedachte

Uitwendige prikkel -> komt van buiten
  • Geuren
  • Geluiden
  • Smaak
  • Beeld



Slide 7 - Slide

Motivatie
Hoe bereid je bent te reageren op een bepaalde prikkel.

  • Honger, maar nog niet genoeg om naar de koelkast te lopen.
  • Het zonnetje schijnt, maar nog net te koud om buiten te gaan zitten.

Slide 8 - Slide

Aangeboren of aangeleerd
Wordt bepaald door aangeboren en aangeleerd gedrag.

Aangeboren = iets meteen kunnen, zonder dit te hoeven leren.
                               Voeden bij de moeder.

Aangeleerd = door te leren.
                             Leren eten met mes en vork.

Slide 9 - Slide

Sociaal gedrag
Gedrag van soortgenoten naar elkaar = sociaal gedrag.

Gedrag van een soortgenoot is een prikkel voor het handelen (respons) van de ander. 

Prikkel of handeling bij sociaal gedrag = signaal

Slide 10 - Slide

Waarden = wat je belangrijk vindt: Vriendelijkheid, Eerlijkheid, Respect, Hulpvaardigheid, Betrokkenheid, ...
Normen = gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je er aan moet houden: "Je mag niet stelen", "Je mag niet liegen", 
Mensen denken na over hun eigen gedrag en dat van anderen.
Afwijkend gedrag wordt vaak slecht gevonden.
Daarom hebben mensen normen en waarden.
Gedrag van mensen

Slide 11 - Slide

Gedrag bekijken

In de biologie kijken we veel naar gedragingen van dieren.

We maken dan observaties: wat doet het dier?
Je kijkt naar het feitelijke gedrag.

Slide 12 - Slide

Observatie vs interpretatie
Observatie = 'ik zie een hond kwispelen' 
hierbij is de Interpretatie => 'de hond is blij'

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Vragen?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Een hond die op commando een poot geeft. Dit is ...?
A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 17 - Quiz

Wat is een respons?
A
Reageren op prikkels
B
Prikkels waarnemen
C
Een signaal naar de hersenen
D
Een signaal vanaf de hersenen naar spieren

Slide 18 - Quiz

Welk orgaanstelsel bestuurt ons gedrag?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Scheidingsstelsel

Slide 19 - Quiz

Als gedrag ontstaat door te leren is dat aangeboren gedrag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Welke betekenis past het beste bij gedrag?
A
De buurman uitschelden, omdat hij lawaai maakt.
B
Je ziet een blikje drinken. Je maakt het blikje open.
C
Alle waarneembare handelingen van een mens of dier.
D
Alle dingen die bewegen en leven.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide