2.4 Wat doe jij voor het milieu?

1 / 22
next
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 2.4
  • 10 minuten in stilte aan het werk
  • Bespreken vraag van de week (opdracht 5 en 9?)
  • Aan het werk (keuze)
  • Afronding van deze les 

Slide 2 - Slide

De huurprijs van een woning is 650 euro per maand. Welke huurvorm is dit?
A
Vrije huur
B
Huur bij een corporatie of woningbouwvereniging
C
Sociale huur
D
Huur bij bedrijven of investeerders

Slide 3 - Quiz

Bod geaccepteerd! Wat moet je dan doen om de woning op jouw naam te krijgen?
A
Je moet naar de verkoopmakelaar.
B
Je moet naar de notaris.
C
Je moet naar de burgemeester
D
Je kunt dit zelf bepalen.

Slide 4 - Quiz

Wie stelt een transportakte (leveringsakte) op?
A
Het Kadaster
B
Burgemeester
C
Notaris
D
De koper en verkoper

Slide 5 - Quiz

Doelen van deze les 
  • Je weet wat milieuschade is en hoe je dit kunt beperken. 
  • Je weet dat onze consumptie het milieu beïnvloedt. 
  • Je kunt de energiekosten voor een gezin berekenen
  • Je weet wat we bedoelen met de termen maatschappelijke kosten en maatschappelijke opbrengsten.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Consumptie beïnvloedt dus het milieu negatief
  • vervuiling van lucht, water en bodem. 
  • verbruik grondstoffen (fossiele brandstoffen als aardolie en aardgas of andere grondstoffen zoals hout, vruchtbare aarde enz).
  • ontstaan van afval.
  • CO2 uitstoot (koolstofdioxide) zorgt voor broeikaseffect.

Slide 8 - Slide

CO2-uitstoot
Broeikaseffect: temperatuur begint onnatuurlijk te stijgen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Energiekosten?
Energierekening voor gas en elektriciteit horen bij de vaste lasten:
  • Vaste kosten: betaal je altijd en hangen niet af van het verbruik (leveringskosten, netbeheerkosten)
  • Variabele kosten: hangen wel af van het verbruik (stroom per kWh (kilowattuur), gas per m3. 
  • Energiebelasting plus opslag/heffing om duurzame energie te kunnen produceren en verbruik te verminderen -> maatschappelijke opbrengsten

Slide 11 - Slide

Maatschappelijke opbrengsten
Schone energie, ofwel duurzame energie:
- aanschaf zonneboiler of warmtepomp door subsidie      (financiële bijdrage van de overheid) 
- energiebespaarlening: goedkoop lenen om energie te   besparen
- terugvragen BTW  bij aanschaf van zonnepanelen bij de   Belastingdienst
 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Maatschappelijke kosten
Alle nadelen die de samenleving heeft van milieuschade
Financiële nadelen:
- belastingen en heffingen zoals energiebelasting en afvalstoffenheffing
Niet of moeilijk in geld uit te drukken nadelen:
- geluidsoverlast, schade aan de natuur en gevolgen van   uitlaatgassen voor de gezondheid

Slide 14 - Slide

Waar tref je de afbeelding aan die je op de achtergrond ziet?

Slide 15 - Open question

Noem een vorm van milieuschade die moeilijk of niet in geld is uit te drukken bij het bouwen van woningen

Slide 16 - Open question

De familie Knots koopt een warmtepomp van €2500 en krijgt daarvoor € 700 subsidie. Hoeveel % is de subsidie van het aankoopbedrag?
A
3,6%
B
28%
C
33,5%
D
25%

Slide 17 - Quiz

Bedenk een manier waarop jij schade aan het milieu kunt voorkomen èn waarmee jij geld kunt besparen

Slide 18 - Slide

Aan het werk 


De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 
Vraag van de week: 5 en 9?
Verplicht maken: H2.4 opdracht 1 t/m 10 
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 

  • Huiswerk maken: H2.4 opdracht 1 t/m 10
  • Praktische opdracht
  • Eigen keuze: in overleg met Twan 
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Afronding van deze les 
  • Je weet wat milieuschade is en hoe je dit kunt beperken.
  • Je weet dat onze consumptie het milieu beïnvloedt.
  • Je kunt de energiekosten voor een gezin berekenen
  • Je weet wat we bedoelen met de termen maatschappelijke kosten en   maatschappelijke opbrengsten.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide