HST 11 Zintuigen

Zintuigen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Zintuigen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Periode 3
Anatomie
TM
Week 1
Zintuigstelsel
11
Week 2
Zenuwstelsel
10
Week 3
Centraal Zenuwstelsel
10
Week 4
Perifeer Zenuwstelsel
10
Week 5
Uitloop/TM
Week 6
Hormoonstelsel
12
Week 7
Hormoonstelsel
12
Week 8
Voortplantingsstelsel
13
Week 9
Uitloop/TM

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
  • welke vijf (of toch 6) zintuigen wij hebben
  • hoe de zintuigen zijn opgebouwd en hoe ze werken
  • uitleggen hoe zintuigcellen in je skelet, spieren en organen zijn opgebouwd en functioneren.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Door waar te nemen met 
 onze zintuigen zijn wij in 
staat om te leven.               

Slide 4 - Slide

Dat wat wij waarnemen met onze zintuigen wordt verwerkt in onze hersenen en wordt een waarde of betekeneins aan gegeven. dit zorgt uiteindelijk voor een reactie.

Dus als een prikkel wordt waargenomen in een van onze zintuigen merk je daar nog niets van, pas wanneer die prikkel, via de neurologische route in onze hersenen wordt waargenomen herken je de prikkel.

Deze route zorgt dat wij veilig kunnen handelen.
Quiz
Wat weet je nog? En wat weet je al?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoe zit je er bij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

This item has no instructions


Wat zie je op de
afbeelding?
A
Klieren
B
Het ruggenmerg
C
De zenuwen
D
Het zenuwstelsel

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het samen?
1. hersenen en ruggenmerg
2. het centrale en perifere zenuwstelsel
A
1. zenuwstelsel 2. centrale zenuwstelsel
B
1. centrale zenuwstelsel 2. zenuwen
C
1. zenuwen 2. zenuwstelsel
D
1. centrale zenuwstelsel 2. zenuwstelsel

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle delen van het lichaam
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Noem de 5 zintuigen

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

6e zintuig

Evenwicht

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Een zintuigcel vangt prikkels op en zet die om in impulsen
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

In welke volgorde gaat
waarnemen en reageren?
A
impuls - hersenen - impuls - respons - prikkel
B
respons- prikkel - impuls - hersenen - impuls
C
impuls - respons- impuls - prikkel - hersenen
D
prikkel - impuls - hersenen - impuls - respons

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


A
2= zintuigcellen 4 = respons
B
2= zintuigcellen 4 = respons
C
2= prikkel 4 = waarnemen
D
2= zintuigcellen 4 = waarnemen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


A
1= prikkel 3= impuls
B
1= impuls 3 = prikkel
C
1= zintuigcel 3 = prikkel
D
1= zintuigcel 3 = impuls

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Sommige lichaamsdelen hebben meer zintuigcellen dan andere.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Zintuigen
  1. Zintuigen zijn organen die bepaalde prikkels kunnen opvangen.
  2. Zetten deze prikkels om in zwakke elektrische signalen (impulsen)
  3. Deze signalen worden doorgegeven aan ruggenmerg of hersenen

Slide 19 - Slide

Zintuigcel zijn gespecialiseerde cellen of zenuwuiteinden --> receptoren (ontvangers) of sensoren (voelers)
Info die zintuig kan waarnemen:
Buiten je lichaam:
Bijv. een geur, smaak, licht of geluid. 

Vanuit je lichaam:
Bijv. pijn, honger, dorst of een verandering van de spierspanning.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

Een neurotransmitter is een chemische stof die elektrische prikkels kan overbrengen. Als er genoeg neurotransmitters vrijkomen, dan wordt de aangrenzende gevoelszenuwcel geprikkeld en ontstaat er een impuls in de betreffende zenuw. 
Prikkeldrempel
Denk hierbij aan een deurbel. 
Wanneer je niet genoeg drukt op de bel, zal er geen geluid komen.
Ding Dong.....

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Overeenkomsten zintuigcellen
  • Werken op dezelfde manier
  • Zijn gevoelig voor één soort prikkel
  • Hebben een prikkeldrempel
  • Kunnen de prikkelsterkte onderscheiden                                          ( bijv. hard en zacht geluid)
  • Kunnen zich aanpassen                                                                        (bijv. na tijd hoor je bepaalde geluiden niet meer)




Slide 25 - Slide

3. Prikkeldrempel wil zeggen dat de prikkel een bepaalde sterkte moet hebben voordat een zintuigcel op die prikkel reageert. 
4. Als de ontvangen prikkel hoger is dan de drempelwaarde, geeft de zenuwcel de sterkte van een prikkel mee aan een impuls bijv harde en zachte geluiden
5. Als zintuigcellen langdurig dezelfde prikkels krijgen, dan nemen ze deze op een gegeven moment niet meer waar. Bijv. geur
Soorten zintuigcellen
  • Chemische:      gevoelig voor reuk, smaak en zuurgraad bloed
  • Mechanische: gevoelig voor vormverandering zoals                                                     beweging/druk op huid
  • Temperatuur:   in huid
  • Licht:                    in ogen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
  • 1 zintuig
  • Omschrijf welke prikkel van belang is voor dit zintuig
  • Omschrijf de route die de prikkel aflegt 
  • Gebruik Thiememeulenhoff, hoofdstuk 11
  • Presenteer kort aan de klas

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Tast
Tastreceptoren in de huid en het inwendig slijmvlies
  • Drukprikkels    - pijn
                                    - streel
                                    - tast en aanraking

  • Temperatuur   - warm
                                    - koud

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Reuk = zintuig
Geur = de prikkel

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Link

This item has no instructions

Smaak

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Link

This item has no instructions

Zicht/zien

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Link

This item has no instructions

Gehoor 

Slide 36 - Slide

Oorschelp = trechter om geluid op te vangen.
Via Trommelvlies --> midden oor
= geluidgeleidende en geluidversterkenden deel.
In deze holte ook de gehoorbeentjes.
Hamer, Aambeeld en stijgbeugel.
In het binnenoor worden de geluidsgolven (mechanische prikkels) omgezet in impulsen. Via het slakkenhuis wordt de prikkel via de gehoorzenuw naar de hersenen verplaatst.

Slide 37 - Link

This item has no instructions

Slide 38 - Link

This item has no instructions