H1 basis 2

H1 Basis 2
Lesdoel; Aan het einde van de les kan je uitleggen wat een standenmaatschappij is en waarom het gewone volk in Frankrijk ontevreden was.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H1 Basis 2
Lesdoel; Aan het einde van de les kan je uitleggen wat een standenmaatschappij is en waarom het gewone volk in Frankrijk ontevreden was.

Slide 1 - Slide

Lesplanning:
  • Onlineboek
  • LessonUp.
  • T leerlingen: lezen basis 2 (blz. 11+12 HB) en maken opdr. 3 t/m 11 (blz. 8+9 WB).
  • T/H leerlingen: Lezen basis 2 (blz. 10 t/m 12 HB) en maken opdr. 1 t/m 8 (blz. 8+9 WB)

Slide 2 - Slide

Tijd van Pruiken en revoluties (1700-1800)
1. Frankrijk vóór de revolutie

Slide 3 - Slide

De standensamenleving in Frankrijk

Slide 4 - Slide

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 5 - Slide

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 6 - Slide

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 7 - Slide

Wat hoort bij welke stand?
1e stand
2e stand
3e stand
Adel
Belasting betalen
Geestelijken
Leiding geven aan het leger.
Wonen in kastelen en betalen geen belasting.
Mis voordragen in de kerk.
Hebben kloosters en veel grond.
Boeren en burgers
Herendiensten verrichten

Rijke mensen, middenstanders en arme mensen.

98% van de bevolking

Slide 8 - Drag question

Standenstaat
1e en 2e stand allerlei voorrechten:
  • Koning absoluut vorst
  • Alleen leden van adel konden de hoge banen krijgen in het leger en als ambtenaar.
  • Eigen rechtsspraak voor geestelijken en adel (werden minder streng gestraft voor dezelfde misdaden).
  • Derde stand verdiende het minste, maar betaalde het grootste gedeelte van de belasting (soms 70% van het inkomen).

Slide 9 - Slide

1e stand
2e stand
3e stand
Adel
Geesteijken
Boeren en burgers

Slide 10 - Drag question

Leg uit wat de tekenaar hiermee bedoeld zou hebben.
Een spotprent uit 1789
over de drie standen. Onder de
prent staat: ‘Men mag hopen
dat dit spel binnenkort voorbij
zal zijn.’

Slide 11 - Open question

Frankrijk: Lodewijk XVI

Slide 12 - Slide

Staten- Generaal
Lodewijk XVI(16) wilde de belasting verhogen.​
Om dit te kunnen doen, roept hij in 1789 (start revolutie) de Staten-Generaal bij elkaar. Dit wakkert de hoop op bij de burgers uit de 3e stand op meer invloed op het bestuur.​ 
1e stand 300 man --> 1 stem​ 

2e stand 300 man --> 1 stem​ 

3e stand 600 man --> 1 stem​ 
De 1e en 2e stand stemt voor belastingverhoging. De 3e stand stemt tegen. 

Slide 13 - Slide

Neem de zin over en maak het af:
Ik vond de les wel/niet leerzaam, omdat....

Slide 14 - Open question