4H-hormonen1

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
Hormoonklieren
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
Hormoonklieren

Slide 1 - Quiz


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken impulsen
B
Hormonen regelen de werking van cellen/organen die er gevoelig voor zijn.
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen doen niets in het lichaam

Slide 2 - Quiz

In welk orgaan/deel van het lichaam worden hormonen gemaakt?
A
Kleine teen
B
Maag
C
Hart
D
Hypofyse

Slide 3 - Quiz

Waarom hebben hormoonklieren geen afvoerbuizen?
A
Hormonen worden rechtstreeks aan de cellen af gegeven
B
Hormonen worden aan het bloed af gegeven
C
Hormonen worden via zenuwbanen geleid
D
Ze hebben wel afvoerbuizen

Slide 4 - Quiz

Wat voor soort klier is de hypofyse?
A
endocriene klier
B
exocriene klier
C
verteringsklier
D
speekselklier

Slide 5 - Quiz

Welke stelling is onjuist?
A
Hormonen worden vervoert via het bloed
B
Hormonen komen overal in het lichaam bij vrijwel elke cel
C
Alleen de cellen waar het hormoon voor bedoeld is reageert op het hormoon
D
Elke cel heeft een receptor waarmee hij 't signaal van verschillende hormonen kan ontvangen

Slide 6 - Quiz


Tekst
A
voor de bijnier
B
Voor een talgklier
C
voor de schildklier
D
voor een eilandje van Langerhans

Slide 7 - Quiz

Welke biologische term wordt gebruikt voor de remmende werking die onder andere met pijl 2 wordt aangegeven?
A
feedback loop
B
negatieve terugkoppeling
C
inhibitie
D
homeostase

Slide 8 - Quiz

Hoe heet de eigenschap van het lichaam om een dynamisch evenwicht in stand te houden?
A
fysiologie
B
controle
C
lichaamstemperatuur
D
homeostase

Slide 9 - Quiz

Een bijzonder hormoon is oxytocine. Het speelt een rol bij de bevalling en regelt de melkafgifte in de borsten. Het is ook betrokken bij het vrijen; door seksuele opwinding neemt de concentratie van oxytocine toe. Op zijn beurt stimuleert dit hormoon weer de seksuele opwinding.

Hoe noemt men een dergelijke relatie tussen seksuele opwinding en de concentratie van oxytocine?
A
Antagonisme
B
Homeostase
C
Negatieve terugkoppeling
D
Positieve terugkoppeling

Slide 10 - Quiz