Slavernij

Wat is de trans-Atlantische slavenhandel
A
Handel in slaven tussen Europa en Amerika
B
Handel tussen Europa en Amerika
C
Handel en vervoer van slaven over de Atlantische Oceaan
D
Handel in slaven tussen Europa en Amerika
1 / 15
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is de trans-Atlantische slavenhandel
A
Handel in slaven tussen Europa en Amerika
B
Handel tussen Europa en Amerika
C
Handel en vervoer van slaven over de Atlantische Oceaan
D
Handel in slaven tussen Europa en Amerika

Slide 1 - Quiz

Wat waren de gevolgen van de afschaffing van de Atlantische slavenhandel in 1807 voor de stamkoninkrijken die machtig geworden waren in 'dankzij' de slavenhandel?
A
Hun macht verbrokkelde en ze konden makkelijk gekoloniseerd worden.
B
Ze werden machtiger omdat ze andere exportproducten gingen uitvoeren.
C
Dankzij rubber, goud en chocolade hielden ze de macht in hun regio.
D
Ze werden uitgeschakeld door rivaliserende stammen.

Slide 2 - Quiz

Het Nederlandse aandeel in de trans-Atlantische slavenhandel was:
A
5%
B
26%
C
53%
D
78%

Slide 3 - Quiz

WIC
VOC
VOC
VOC
WIC
WIC

Slide 4 - Drag question

Sleep de zinnen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Suriname wordt een Nederlandse kolonie
Engeland verbiedt slavenhandel
Het abolitionisme komt op in Engeland en de VS
Nederland schaft slavernij in de kolonies af
De WIC haalt slaven uit Afrika naar Amerika

Slide 5 - Drag question

11. Zet in chronologische volgorde:
Dit is een vraag over chronologiseren.
1
2
3
4
5
6
Er ontstaat een tekort aan arbeidskrachten
Opkomst van het abolitionisme
Het begin van de Verlichting
De Driehoekshandel ontstaat
Er ontstaan grote plantages
Het begin van de ontdekkingsreizen

Slide 6 - Drag question

Sleep de onderstaande woorden naar de juiste kolom, kies uit:
- VOC, of
- WIC, of
- VOC en WIC
VOC:
WIC:
VOC en WIC:
slavenhandel
monopolie
specerijen
aandelen
J.P. Coen
Spaanse schepen kapen
Fort Elmina
Batavia
driehoeks- handel
Piet Hein
kolonialisme

Slide 7 - Drag question

Wat zijn argumenten tegen abolitionisme?
A
Onvrije arbeid is duurder dan vrije arbeid
B
Slavernij zorgt voor meer katoen
C
Slavernij is winstgevend
D
Slavernij is niet christelijk

Slide 8 - Quiz

Welke zinnen zijn juist?
De WIC werd opgericht om in Zuid-Amerika te handelen
De Republiek handelde al in Zuid-Amerika, voordat de WIC werd opgericht
De WIC werd opgericht om op zee oorlog te voeren tegen de Spanjaarden
De Spanjaarden handelden met de WIC in Zuid-Amerika
Na de vrede met Spanje ging de WIC handelen in slaven

Slide 9 - Drag question

Welke aandeel hebben de lokale Afrikaanse vorsten in het ontstaan van de Trans-Atlantische slavenhandel?
A
De Afrikaanse vorsten hadden geen aandeel, ze werden gedrongen door de Europeanen om hun eigen volk te verkopen.
B
De Afrikaanse vorsten betaalde de Europeanen veel geld om mensen die zij zagen als onwenselijk te kopen en mee te nemen.
C
Door het tekort aan voedsel moesten de Afrikaanse vorsten wel mensen als slaaf verkopen aan de Europeanen, anders zou iedereen honger lijden.
D
De Afrikaanse vorsten vielen elkaar aan en maakte de lokale bevolking tot slaaf. Deze verkochten ze aan Europeanen in ruil voor vuurwapens, zo konden ze nog meer slaven creëren. enzovoorts.

Slide 10 - Quiz

De WIC- schepen varen in een driehoek. 
Bekijk eerst de 3 pijlen. Wat is er op het WIC- schip te vinden? 
Sleep de woorden naar het juiste WIC-schip:
Hierna: fimpje WIC (+ 2 min.)
goud
wapens
kleding
slaven
koffie
cacao
tabak
suiker
drank
ivoor

Slide 11 - Drag question

Hoe lang is Nederland actief geweest in de trans-Atlantische slavenhandel?
A
We hebben nooit meegedaan aan de slavenhandel
B
ongeveer 50 jaar
C
ongeveer 200 jaar
D
ongeveer 500 jaar

Slide 12 - Quiz

Engeland begon als eerste met de afschaffing slavernij in 1833. Wanneer deed Nederland dit?
A
1840
B
1863
C
1900
D
1875

Slide 13 - Quiz

Wat gaat koning Willem-Alexander laten onderzoeken?
A
Of hij aanspraak kan maken op een hogere uitkering
B
Wat de rol van zijn familie was in de slavenhandel
C
Of Mark Rutte nu excuses moet maken of hijzelf
D
Of de rol van Nederland in de slavernij zich tot Afrika beperkt heeft

Slide 14 - Quiz

Gebruik de vier uitspraken(A-D) over het kenmerkend aspect: Het begin van een wereldeconomie. Wat zijn de twee juiste uitspraken?
A. In Azië deden Nederlanders, Engelsen en Portugezen mee aan slavenhandel en slavernij.
B. De Kaapkolonie (Zuid-Afrika) werd in 1652 gesticht om voedsel te verbouwen voor passerende VOC-schepen.
C. De meeste werknemers bij de VOC waren geestelijken, zodat het christelijk geloof werd verspreid in Azië.
D. Een doel bij het oprichten van compagnieën was het bevorderen van de concurrentie.



A
A en C
B
C en D
C
A en B
D
B en D

Slide 15 - Quiz