Suffixes

Prefixes & Suffixes
Voorvoegsels & Achtervoegsels
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Prefixes & Suffixes
Voorvoegsels & Achtervoegsels

Slide 1 - Slide

Prefixes zijn letters die voor een woord komen om de betekenis van een woord te veranderen
Zijn geen woorden op zichzelf.

Slide 2 - Slide

Non-, un-, im-, il-, in-, ir- dis- betekent 'niet' of 'het tegenovergestelde'
Sense, used, possible, legal, compatible, responsible, appear ->
Nonsense, unused, impossible, illegal, incompatible, irresponsible, disappear.

Slide 3 - Slide

Re- betekent 'opnieuw' of 'als reactie op'
Turn, visit, play, act ->
Return, revisit, replay, react.

Slide 4 - Slide

Mis- betekent 'verkeerd' of 'niet'
Use, behave ->
Misuse, misbehave.

Slide 5 - Slide

Suffixes zijn letters achter een woord die zo de betekenis van een woord veranderen
Suffixes zijn geen woorden op zichzelf.

Slide 6 - Slide

-er: iemand die de actie doet
Teach, eat, rap
-> teacher, eater, rapper

Slide 7 - Slide

-ing/-ment verandert het werkwoord in een zelfstandig naamwoord
Pay, Paint
->
Payment, painting

Slide 8 - Slide

-ness verandert een bijwoord of een bijvoegelijk naamwoord in een zelfstandig naamwoord
Kind, Happy, sad, mad
->
Kindness, happiness, sadness, madness

Slide 9 - Slide

Al eindigt een woord op een -e dan vervang je die door een van de suffixes.


Advise -> Adviser

Slide 10 - Slide

Vul aan: ...legal
A
im
B
il
C
dis
D
in

Slide 11 - Quiz

Vul aan: ...appear
A
non
B
re
C
dis
D
im

Slide 12 - Quiz

Vul aan: ...use
A
dis
B
in
C
non
D
mis

Slide 13 - Quiz

vul aan: ...compatible
A
il
B
in
C
im
D
dis

Slide 14 - Quiz

Vul aan: Slay...
A
er
B
ment
C
ness
D
ly

Slide 15 - Quiz

Vul aan: sick...
A
ment
B
ness
C
ing
D
er

Slide 16 - Quiz

Vul aan: State...
A
ing
B
er
C
ment
D
ness

Slide 17 - Quiz