H9 9.1 Overzicht: de tijd van wereldoorlogen

H9 De tijd van wereldoorlogen
9.1  Overzicht de tijd van wereldoorlogen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H9 De tijd van wereldoorlogen
9.1  Overzicht de tijd van wereldoorlogen

Slide 1 - Slide

Leerdoel
KA tijdvak 9.
Korte introductie van elk KA.
Doel: overzicht krijgen in dit hoofdstuk.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Kenmerkende Aspecten 1
  • de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
  • het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/ nationaalsocialisme.
  • de crisis van het wereldkapitalisme.
  • het voeren van twee wereldoorlogen.
  • racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.

Slide 4 - Slide

Kenmerkende aspecten 2
  • de Duitse bezetting van Nederland.
  • verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.
  • vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.

Slide 5 - Slide

Welk KA denk je dat het belangrijkste is? En waarom?

Slide 6 - Open question

Opmerkingen:
  • WO I begon als een regionaal conflict. WO II begon in Europa en in Azië.  
  • Kolonies raakten betrokken.
  • Roaring twenties en economische crisis.
  • Tijdvak komt niet overeen met jaartallen. (WOII eindigt in 1945, tijdvak 1950).

Slide 7 - Slide

Deze KA komen nu aan bod:
  • Het voeren van twee wereldoorlogen.
  • Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij de oorlogsvoering.
  • De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.

Slide 8 - Slide

Spanningen in Europa:
  • 1871 Duitsland: keizerrijk: nationalisme: Wilhelm II wilde een groot leger en sterke kolonies: gevolg: angst en bondgenootschappen.
  • 1914: Frans-Ferdinand neergeschoten
  • loopgravenoorlog: statisch duurde lang: propaganda nodig. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Wat zijn loopgraven?
A
Versterkingen om soldaten te beschermen
B
Graven van soldaten in de vorm van een geweerloop
C
Smalle gangen in de grond om soldaten te beschermen
D
Graven waar je in kon lopen

Slide 11 - Quiz

Deze KA komen nu aan bod:
  • De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
  • Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.

Slide 12 - Slide

De bevolking leed erg onder WO I. Door propaganda werd de moraal hoog gehouden.
Communisme:
1917 Oktoberrevolutie: staatsgreep van de communisten. 
Basis=gelijkheid, maar een totalitaire staat (dictatuur, terreur, propaganda)

Samen doornemen: Vaardigheid: propagandatechnieken.

Slide 13 - Slide

Deze KA komen nu aan bod:
  • De crisis van het wereldkapitalisme 

Slide 14 - Slide

Beurskrach 1929
In de jaren 20 ging het economisch erg goed door het kapitalisme en de consumptiemaatschappij (geleend! geld).
Roosevelt: New Deal (werkgelegenheidsprojecten).
Duitsland kon de herstelbetalingen van WOI niet betalen en er ontstond hyperinflatie.

Slide 15 - Slide

In welk jaar was de Oktoberrevolutie?
A
1916
B
1915
C
1918
D
1917

Slide 16 - Quiz

Wanneer was de beurskrach
A
1929
B
1925
C
1933
D
1919

Slide 17 - Quiz

Overzicht zinvolle opgaven
5.2C - opdr. 5
5.3C - opdr. 4
5.4C - opdr. 3
5.5C - opdr. 2




6.2C - opdr. 1
6.3C - opdr. 4
6.4C - opdr. 3

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Nu komen deze KA aan bod:
  • De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
  • Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën fascisme/nationaalsocialisme.
  • Het voeren van twee wereldoorlogen.
  • Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.
  • De Duitse bezetting van Nederland.
  • Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij de oorlogsvoering.

Slide 20 - Slide

Duitsland: Republiek van Weimar: geen vertrouwen van de bevolking. Herstelbetalingen, gebiedsverlies, eerverlies en een slechte economie
Nationaalsocialisten kunnen hiervan profiteren. 1933 Hitler rijkskanselier: Duitsland wordt een totalitaire staat.
1939 Dtsl valt Polen binnen 1940. Dtsl valt Nederland binnen (bombardement van Rotterdam).Collaboreren, accommoderen en verzet. Dtsl komt met rassenleer (tegen Joden, Roma gehandicapten en homo's)
1935 Neurenberger wetten Joden raken burgerrechten kwijt. 1940-41: getto's en concentratiekampen. Vanaf 1942: genocide.

Slide 21 - Slide

Nu komen deze KA aan bod:
  • Het voeren van twee wereldoorlogen.
  • Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme

Slide 22 - Slide

WO II in Azië. 
1940: Japan sluit zich aan bij Duitsland.
Japan verovert gebied in Azië.
7-12-1942: Pearl Harbor: Vs doet mee.
Nederlands -Indië: Nederlanders verdwijnen in Jappenkampen. Er ontwikkelt zich een onafhankelijkheidstreven. Periode van chaos en geweld.
1945: Japan capituleert.
Meer kolonies worden onafhankelijk.
Vietnam 1945. India 1946.

Slide 23 - Slide

Welk onderdeel moet ik de meeste aandacht aan besteden?

Slide 24 - Open question