Gevoelens en eigenschappen

Gevoelens
en
eigenschappen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Gevoelens
en
eigenschappen

Slide 1 - Slide

met opzet iemand pijn of verdriet doen
twijfelend
blij
makkelijk mooie dingen kunnen maken
niet snel tevreden
haat voelen zonder dat er nog een reden voor is
ernstig
mopperig
vrolijk
verdraagzaam
Plaats het juiste woord bij de beschrijving
gelukkig
haatdragend
creatief
wreed
tolerant
opgewekt
kieskeurig
serieus
chagrijnig
onzeker

Slide 2 - Drag question

zenuwachtig
Als je goed geleerd hebt, ben je meestal zenuwachtig.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

nijdig
Als je nijdig bent, voel je je heel boos.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

beschaafd
Tijdens het luxe diner moet je je beschaafd gedragen.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

bescheiden
Als je veel vraagt, ben je bescheiden.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

jaloers
Je kunt jaloers zijn op iemand met betere cijfers.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

eenzaam
Als je eenzaam bent, voel je je alleen.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

ontevreden
Ik ben ontevreden over mijn goede prestaties.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

depressief
Een depressief persoon is vaak vrolijk.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz


Vul het goede woord in. Kies uit:
zorgvuldig – opgewonden – ontevreden – respectvol – sociaal – nijdig – 
bescheiden – jaloers – zenuwachtig – creatief
Oudere mensen behandel je ???

Slide 11 - Open question


Vul het goede woord in. Kies uit:
zorgvuldig – opgewonden – ontevreden – respectvol – sociaal – nijdig – 
bescheiden – jaloers – zenuwachtig – creatief
Het ??? meisje had geen grote mond.

Slide 12 - Open question


Vul het goede woord in. Kies uit:
zorgvuldig – opgewonden – ontevreden – respectvol – sociaal – nijdig – 
bescheiden – jaloers – zenuwachtig – creatief
Het kind dat veel slaat, moet zich meer ??? gedragen.

Slide 13 - Open question


Vul het goede woord in. Kies uit:
zorgvuldig – opgewonden – ontevreden – respectvol – sociaal – nijdig – 
bescheiden – jaloers – zenuwachtig – creatief
Toen ik een klap kreeg, werd ik behoorlijk ???

Slide 14 - Open question


Vul het goede woord in. Kies uit:
zorgvuldig – opgewonden – ontevreden – respectvol – sociaal – nijdig – 
bescheiden – jaloers – zenuwachtig – creatief
Ik ben erg ??? over de behandeling die ik kreeg.

Slide 15 - Open question


Vul het goede woord in. Kies uit:
zorgvuldig – opgewonden – ontevreden – respectvol – sociaal – nijdig – 
bescheiden – jaloers – zenuwachtig – creatief
Ik ben ??? op mijn broertje, omdat hij zo goed is in voetbal.

Slide 16 - Open question


Vul het goede woord in. Kies uit:
zorgvuldig – opgewonden – ontevreden – respectvol – sociaal – nijdig – 
bescheiden – jaloers – zenuwachtig – creatief
Voortaan moet je niet meer zo ??? zijn voor een spreekbeurt.

Slide 17 - Open question


Vul het goede woord in. Kies uit:
zorgvuldig – opgewonden – ontevreden – respectvol – sociaal – nijdig – 
bescheiden – jaloers – zenuwachtig – creatief
Om zo’n schilderij te kunnen maken moet je ??? zijn.

Slide 18 - Open question


Vul het goede woord in. Kies uit:
zorgvuldig – opgewonden – ontevreden – respectvol – sociaal – nijdig – 
bescheiden – jaloers – zenuwachtig – creatief
Mijn werkstuk heb ik ??? gemaakt.

Slide 19 - Open question

Woorden met een vast voorzetsel
Formuleren

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
  • Je kent verschillende vaste voorzetsels bij werkwoorden
  • Je kunt het juiste vaste voorzetsel gebruiken in een zin

Slide 21 - Slide

Sommige woorden hebben een vast voorzetsel. Deze hebben geen letterlijke betekenis.


  • aandacht betsteden aan
  • beginnen met
  • brutaal zijn tegen
  • boos zijn op

Slide 22 - Slide

Welk voorzetsel hoort er bij?
verliefd zijn
ergeren
houden
bemoeien
aan
op
achter
met
van
tegen

Slide 23 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Ik wil graag terugkomen ... deze beslissing.
op
achter
met
van
tegen
aan

Slide 24 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Yasmine is erg gehecht ... haar familie.
op
achter
met
van
tegen
aan

Slide 25 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Docenten voelen zich erg betrokken ... hun leerlingen.
op
achter
met
bij
tegen
aan

Slide 26 - Drag question

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Is jouw voetbaltrainer ook zo trots ... zijn team?
op
achter
met
bij
tegen
aan

Slide 27 - Drag question

Terugkijken
  • Je kent verschillende vaste voorzetsels bij werkwoorden
  • Je kunt het juiste voorzetsel gebruiken in een zin

Slide 28 - Slide

Een zin met een vast voorzetsel heeft vaak een figuurlijke betekenis. Vaak kun je met dezelfde combinatie van werkwoord en voorzetsel ook een zin met een letterlijke betekenis maken. In die zin kun je het voorzetsel wel vervangen.
Een voorbeeld:
Jullie werken aan een opdracht. (figuurlijk)
Jullie werken aan een tafel. (letterlijk) 
Jullie werken achter een tafel. (letterlijk)

Slide 29 - Slide

Wat vond je van de les?
A
B
C
D

Slide 30 - Quiz