What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2020_11_09 4.2 3v
Hoofdstuk 4.2
Programma
Mobieltjes in de mobieltas
Uitleg via Lessonup
Zelfstandig werken
Quiz
Afsluiting
Lesdoel: aan het einde van de les weet je wat balansmutaties zijn.
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 4.2
Programma
Mobieltjes in de mobieltas
Uitleg via Lessonup
Zelfstandig werken
Quiz
Afsluiting
Lesdoel: aan het einde van de les weet je wat balansmutaties zijn.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Balansmutaties
Veranderingen van balansposten
Slide 3 - Slide
De balans moet in balans blijven
Een
verandering
van een balanspost heeft gevolgen
Een balanspost aan
de debet
kant
daalt
en de balanspost aan de
credit
kant
daalt
met zelfde bedrag (balans nog steeds in evenwicht).
E
en balanspost aan
de credit kant stijgt
en de balanspost aan de
debet
kant stijgt met zelfde bedrag (balans nog steeds in evenwicht).
OF de verandering vind binnen de debet of credit zijde plaats met een zelfde bedrag.
Slide 4 - Slide
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt cash.
Verandering activa €0 en verandering passiva €0
Slide 5 - Slide
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt op een later moment. (Ze koopt op rekening)
Verandering activa €1.000,- en verandering passiva €1.000,-
Slide 6 - Slide
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,-. Ze betaalt cash €250,- en koopt de rest op rekening.
Verandering activa +€750 en verandering passiva +€750
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Zelfstandig werken
Lees paragraaf 4.2 en maak opgave 1 t/m 5.
timer
10:00
Slide 9 - Slide
Maak opdracht 6 en 7 in duo's
timer
10:00
Slide 10 - Slide
7
a Voorraad goederen daalt met € 200. De kas neemt toe met
€ 500.
b C
Slide 11 - Slide
Quiz
Slide 12 - Slide
Opdracht 1
De eerste opdracht:
Sleep de categorieën naar de juiste plek op de balans.
Slide 13 - Slide
timer
0:45
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa
Slide 14 - Drag question
Opdracht 2
Sleep de verschillende balansposten naar de juiste categorie.
Slide 15 - Slide
Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang
vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Aandelen
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Lening (<1 jaar)
Slide 16 - Drag question
Onder welke categorie valt een bedrijfsauto?
A
Liquide middelen
B
Eigen vermogen
C
Vlottende activa
D
Vaste activa
Slide 17 - Quiz
Wat is de beste omschrijving van vlottende activa?
A
Activa die langer dan één periode of jaar meegaan
B
Activa die minder dan één periode of jaar meegaan
C
Activa die precies één periode of jaar meegaan
D
Activa die één periode meegaat
Slide 18 - Quiz
Wat is eigen vermogen?
Geef de betekenis.
Slide 19 - Open question
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800
Slide 20 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Verschil tussen verkoop en inkoop = brutowinst
Dit komt terecht in het eigen vermogen.
Slide 21 - Slide
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000
Slide 22 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Betaling dus bank daalt.
Crediteuren (schuld) daalt, want er wordt afgelost.
Slide 23 - Slide
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400
Slide 24 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Betaling via kas, dus kas daalt.
Er wordt voorraad gekocht, dus voorraad stijgt.
Slide 25 - Slide
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaald per kas diverse kosten €2.200.
A
Kas -€2.200 Eigen vermogen -€2.200
B
Kas -€2.200 Kosten +€2.200
C
Kas -€2.200 Vreemd vermogen +€2.200
D
Kas +€2.200 Kosten -€2.200
Slide 26 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Kosten betaald per bank, dus kas daalt.
Opbrengsten en kosten komen in het eigen vermogen terecht. Bij kosten, daalt het eigen vermogen.
Slide 27 - Slide
Maak de extra opdrachten
Opgave 5.2 De balans
Opgave 5.3 Invullen tekst
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
More lessons like this
Herhaling hoofdstuk 3
November 2022
- Lesson with
21 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Balansmutaties en opstellen balans
January 2020
- Lesson with
22 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H6 Mutatiebalans
March 2023
- Lesson with
24 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Les 1 Balansmutaties en opstellen balans
September 2022
- Lesson with
30 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4V Beco BedrStar 2.2
November 2020
- Lesson with
22 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Balansmutaties 3h4 deel 2 paarse vrijdag
December 2019
- Lesson with
27 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Havo4 Herhaling H3 Balans opstellen en balansmutaties
November 2018
- Lesson with
18 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Balansmutaties en opstellen balans
September 2022
- Lesson with
22 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4