Spreekopdracht Nederlands

Spreekopdracht Nederlands
Thema: winkelen en boodschappen doen
1 / 7
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 7 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spreekopdracht Nederlands
Thema: winkelen en boodschappen doen

Slide 1 - Slide

winkelen en boodschappen doen

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Binnenkring / buitenkring
2 minuten per gesprek 

na elk gesprek draait de binnenkring 1 plek 
naar rechts. -> 

De buitenkring draait 1 plek naar links. <-

Dit doen we 7 keer.

Slide 4 - Slide

Taalregel
Zinsbouw van hoofdzinnen.

Bijvoorbeeld:
Ik ga altijd op donderdag naar de supermarkt.

Slide 5 - Slide

Taalregel
Zinsbouw van hoofdzinnen.

Bijvoorbeeld:
Ik ga altijd op donderdag naar de supermarkt.

  1. Ik = het onderwerp. Wie of wat.
  2. ga = de persoonsvorm. het werkwoord.
  3. altijd op donderdag = de tijd.

en dan de rest...

Slide 6 - Slide

Thema: Winkelen en boodschappen doen.
  Denk aan vragen zoals:
  • Waar doe jij meestal boodschappen?
  • Wat koop je vaak?
  • Ga je liever naar de markt of naar de   supermarkt? Waarom?
  • Vind je winkelen leuk of niet?
  • Wat vind jij duur?

Je mag ook zelf vragen bedenken. Luister en vraag door.

Slide 7 - Slide