Keuzevoorzetsels herhalen

Guten Morgen!
Wechselpräpositionen wiederholen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Morgen!
Wechselpräpositionen wiederholen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

3e naamval
Je krijgt antw oord op de vraag: 
wo? (waar) of wann? (wanneer)

ergens zijn

Slide 3 - Slide

voorbeeld

Sie steht vor d... Laden(m). 
waar staat hij? "voor de winkel" dus 3e naamval
Sie steht vor dem Laden.

Slide 4 - Slide

4e naamval
Je krijgt antwoord op de vraag:
wohin? (waarheen)

ergens komen

Slide 5 - Slide

voorbeeld
  Er springt in d... Schwimmbad (o).
waarheen springt hij? "in het zwembad" dus 4e naamval
Er springt in das Schwimmbad.

Slide 6 - Slide

7/2 regel
Wo? Wann? Wohin? = geen antwoord?
7 = an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen--> 3e naamval
2 = auf, über--> 4e naamval

Slide 7 - Slide

een week geleden
A
eine Woche geleden
B
vor einer Woche
C
nach einer Woche
D
auf einer Woche

Slide 8 - Quiz

over een week
A
nach einer Woche
B
über eine Woche
C
auf einer Woche
D
in einer Woche

Slide 9 - Quiz

Er setzte sich neben sein... Freund (m)
A
sein
B
seiner
C
seinem
D
seinen

Slide 10 - Quiz

Der Hund ist unter d... Sofa (o).
A
das
B
dem
C
die
D
der

Slide 11 - Quiz

Richtig
Falsch
Das Auto steht in der Garage(v).
Er legt das Buch in der Ecke(v).
Ich warte auf meine Mutter(v).
Der Koala steht zwischen dem Autos(mv). 
Der Ball fliegt über dem Netz(o).

Slide 12 - Drag question

Wil hängen das Gemälde an d... Wand (v).

Slide 13 - Open question

Ich fahre mit d.. Zug (m)
A
der
B
das
C
dem
D
die

Slide 14 - Quiz

Meine Schwester ist bei d... Zahnarzt.
A
der
B
dem
C
die
D
das

Slide 15 - Quiz

Er geht durch .......... Zimmer (o)
A
einen
B
ein
C
eines
D
eine

Slide 16 - Quiz

Die Blume ist für ............ Opa.
A
der
B
den
C
die
D
das

Slide 17 - Quiz

Übersetzt die folgenden Sätze
Op de bruiloft zingt de zanger een lied.
De training is in het zwembad op vrijdag.
Op tv is veel reclame voor het interview.
Kan jij schaken?
Het gebouw naast de school is oud.
Heb jij het nieuws bekeken?

Slide 18 - Slide

Was möchtet ihr noch üben?

Slide 19 - Open question