haben sein

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Wort des Tages

lernziele

Op het einde van de les(sen) kun je de hulpwerkwoorden haben/sein vervoegen in de tegenwoordige tijd

persoonlijke voornaamwoorden

ik = ich

jij = du

hij = er

zij = sie

het = es

wij = wir

jullie = ihr

zij = sie

u = Sie

er, sie, es

Das ist Peter. Er is mein Freund.

Kennst du die Frau? Sie ist meine Oma.

Wie alt ist das Kind? Es ist zwei Jahre alt.

Das sind Herr und Frau Müller. Sie wohnen hier.

haben / sein 

haben und sein

Hebben

Zijn

Haben

Sein

Verschiedene Arten von Verben

• zwakke werkwoorden (wohnen-wohnte-gewohnt)
• sterke werkwoorden (gehen-ging-gegangen) 
• onregelmatige werkwoorden (haben, sein, werden)
• modale (hulp-)werkwoorden 

Grammatik: haben sein

Haben und Sein

haben und sein

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
ich ....

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
wir ...

1. bin
2. bist
3. sind
4. seid

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
es ...

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
jullie

ik ben
Vertalen in het Duits.

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
zij (meervoud)

wij zijn
Vertalen in het Duits.

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
wir ...

1. bin
2. bist
3. sind
4. seid

Wisst ihr es noch? Die Verben haben und sein.  

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

sein

sein

Wie alt (bent u)?

(Hij is) 13 Jahre alt.

Wo (ben jij) geboren?

(Ik ben) in Berlin geboren.

(Het is) eine schöne Stadt.

sind Sie

er ist

bist du

ich bin

es ist

Haben und Sein

Meine Mutter ............ 40 Jahre alt.
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Warum .......... du jetzt in Hamburg?
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Mein Freund ............. ein Haus
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Was ............ deine Handynummer ?
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

haben en sein zijn belangrijk. Waarom?

1. ze komen vaak voor
2. ze zijn makkelijk
3. het zijn zwakke werkwoorden
4. het zijn hulpwerkwoorden

haben en sein zijn regelmatige werkwoorden

1. ja
2. nee

Het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Wurfelspiel

Uitleg

1e worp

i d e w i s

1 2 3 4 5 6 (aantal stippen)

2e worp

even = haben

oneven = sein

https://onlinedobbelsteen.nl/

in tweetallen 

10 minuten

1 iemand gooit / samen de woorden opschrijven

bijvoorbeeld 1e dobbelsteen 2 2e dobbelsteen 3 (Er ist)

als het antwoord goed is krijgen beide een punt!

Huiswerk 

nu maken 17 tm 21

daarna samen 21 luisteren en controleren

huiswerk tm 24