Water - de waterkringloop

Water - het begin
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Water - het begin

Slide 1 - Slide

De-ik-zit-en-begin-gelijk-vraag
Wat: wat weet je nog over de vorige les?

Hoe: 
  • Werk op je wisbordje
  • Werk alleen. Dus zonder te praten en zonder te kijken bij je buur.
  • Neem de nummers van de stellingen over er zet erachter of deze juist of onjuist zijn.
  • Houd je bordje pas omhoog als je docent het vraagt.

Stellingen:
1. Als zout- en zoetwater mengen, ontstaat brakwater.
2. De hoeveelheid water op aarde in vaste vorm (ijs) neemt af.
3. De landbouw gebruikt vooral zoutwater.
4. Het grootste deel van al het zoetwater zit in kanalen, meren, rivieren en sloten.
5. Al het water op aarde bevindt zich in een permanente kringloop.
timer
2:00

Slide 2 - Slide

Topocheck

Slide 3 - Slide

Programma
1. De-ik-zit-en-begin-vraag (5 min)
2. Topocheck (5 min)
3. Leerdoelen (2 min)
4. Lezen bladzijde 140 + 141 (8 min)
5. Opdracht: de waterkringloop (15 min)
6. Uitleg: de waterkringloop (10 min)
7. Verwerken: examenvragen (10 min)
8. Afronding - hoe hebben we gewerkt en wat hebben we geleerd? (5 min)

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Focusvraag:
Kun je uitleggen waarom er geen water op aarde verdwijnt, maar we ons toch zorgen maken over een tekort?

Aan het eind van deze les kun je:
1. de belangrijkste topografische plaatsen en gebieden van Nederland aanwijzen op een kaart;
2. hoe de waterkringloop werkt en deze tekenen;
3. wat de begrippen verdamping, condensatie, infiltratie en afstroming betekenen;
4. uitleggen waarom we ons zorgen maken over een watertekort.


Slide 5 - Slide

Lezen
Wat: lezen bladzijde 140 + 141

Hoe:
  • In stilte voor jezelf

Klaar?
  • Noteer na het lezen minimaal 1 vraag/ ding dat je moeilijk vond of niet goed hebt begrepen.
  • Noteer na het lezen tenminste 1 ding dat je makkelijk vond of heel goed hebt begrepen.

Echt klaar?
Bespreek de moeilijke en goed begrepen dingen met de leden van je groepje. 





timer
8:00

Slide 6 - Slide

Opdracht: de waterkringloop
Wat: het water op aarde bevindt zich in een constante kringloop. Hoe werkt deze kringloop?

Hoe: 
  • Zoek op wat de volgende begrippen betekenen: kringloop, verdamping, infiltratie, condensatie, afstroming.

  • Schrijf de uitleg in je eigen woorden op in je schrift -> let op: je moet het straks kunnen uitleggen!


Klaar: 
  • Bekijk de afbeelding die je hebt gekregen. Zet de begrippen verdamping, infiltratie, condensatie en afstroming op de juiste plaats in de tekening.

Hulp: Gebruik ChatGPT (bedenk goed wat je gaat vragen!) of je eigen kennis.

timer
12:00

Slide 7 - Slide

Wat weten we al?
Hoe?
Alleen + zonder te praten + zonder bij een ander te kijken.
Houd je bordje pas omhoog als de docent het zegt.

Opdracht: Welke van de onderstaande stellingen zijn juist? Kies alle juiste antwoorden.

A) In de zee zit heel veel water, maar dat water is zout en kun je niet drinken.
B) Het meeste water op aarde is zoet water.
C) In rivieren en meren zit zoet water dat je kunt drinken.
D) Bijna al het zoete water op aarde is makkelijk beschikbaar als drinkwater.
E) Het grootste deel van het zoete water op aarde zit in ijs of sneeuw.


Leven =
water 

Slide 8 - Slide

De waterkringloop in stappen
Stap 1: de zon schijnt en verwarmt het water (van de zee);
Stap 2: het (zee)water verdampt door de warmte en de waterdamp stijgt op;
Stap 3: hoog in de lucht is het kouder en condenseert de waterdamp tot wolken;
Stap 4: uit de wolken valt neerslag (regen, hagel, sneeuw) terug in de zee, of...
Stap 5: de neerslag stroomt af via rivieren naar de zee of zakt in de grond (= infiltratie) en stroomt zo terug naar zee.

paars = de korte waterkringloop
zwart = de lange waterkringloop


Slide 9 - Slide

De waterkringloop in stappen
Op je wisbordje:
Welke stap mist er in deze afbeelding?

Slide 10 - Slide

Al het water gaat rond en rond
Het water op aarde bevindt zich dus in een permanente kringloop.
Er komt geen water bij en er verdwijnt ook (nauwelijks) water.

Toch zijn we bang voor een watertekort.

Bespreek in je groepje:
  1. Hoe komt het dat er een watertekort kan ontstaan als de bevolking toeneemt?
  2. Hoe komt het dat er een watertekort kan ontstaan als we meer vlees gaan eten?
  3. Hoe komt het dat er een watertekort kan ontstaan als wij rijker worden en meer spullen gaan kopen?


timer
3:00

Slide 11 - Slide

Al het water gaat rond en rond
Het water op aarde bevindt zich dus in een permanente kringloop.
Er komt geen water bij en er verdwijnt ook (nauwelijks) water.

Toch kan er waterschaarste (= watertekort) ontstaan als:
  1. De bevolking toeneemt - dezelfde hoeveelheid water moet over meer mensen verdeeld worden.
  2. De mensheid meer vlees gaat eten - meer vlees betekent meer vee en vee heeft water nodig.
  3. De mensheid rijker wordt en meer gaat kopen - voor het maken van bijna alle spullen op aarde is water nodig! Dus hoe meer we kopen, hoe meer water er gebruikt wordt.


Slide 12 - Slide

Verwerken: examenvragen
Wat: kunnen we met wat we nu geleerd hebben examenvragen beantwoorden?

Hoe: 
  • werk alleen en praat dus helemaal niet!
  • lees de vragen door + onderstreep de belangrijke begrippen.
  • wat weet je over deze begrippen?
  • maak de 5 examenvragen binnen de tijd


Klaar: 
    • Maak de extra examenvraag, vraag 6

    Hulp: Geen!

    Let op: we gaan deze examenvragen direct nakijken. Zorg dus dat je op tijd klaar bent.
    timer
    8:00

    Slide 13 - Slide

    Afsluiting: hebben we (juist) geleerd?
    Reflectie:
    Hoe hebben jij gewerkt?
    Hoe heeft de klas gewerkt?
    Hoe deed de juf het?

    Leerdoelen:
    1. de belangrijkste topografische plaatsen en gebieden van Nederland aanwijzen op een kaart;
    2. hoe de waterkringloop werkt en deze tekenen;
    3. wat de begrippen verdamping, condensatie, infiltratie en afstroming betekenen;
    4. uitleggen waarom we ons zorgen maken over een watertekort.

    Check: hebben we (juist) geleerd?
    Schrijf je naam op de post-it en beantwoord de vraag op de laatste slide!


    Slide 14 - Slide

    Afsluiting: hebben we (juist) geleerd?
    Check: hebben we (juist) geleerd?
    Schrijf je naam op de post-it en beantwoord de vraag.

    Welke antwoord is juist?
    Welke begrippen of omschrijvingen komen alleen voor in de korte kringloop van het water?
    A) Condensatie - wolken - gletsjers - rivieren - regen
    B) Grondwater - rivieren - sneeuw - verdamping - condensatie
    C) Regen - verdamping - zee - condensatie - wolken
    D) Verdamping - regen - grondwater - sneeuw - wolken



    Slide 15 - Slide

    Huiswerk
    Leren: topografie Nederland - let op: volgende les wordt er iemand overhoord!

    Lezen: bladzijde 144 + 145




    Slide 16 - Slide