Les 1: introductie communicatie

Welkom :)
1 / 32
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom :)

Slide 1 - Slide

Vandaag
Kennismaking + introductie +/- 10 min.
Communicatie +/- 30 min.
Opdracht +/- 30 min.

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • in eigen woorden uitleggen wat onder communicatie valt,
  • uitleggen wat het verschil is tussen verbale- en non-verbale communicatie,
  • benoemen wat het belang is van goede communicatie

Slide 3 - Slide

Wie ben ik?

Slide 4 - Slide

Praktische info
  • TB 3e jaars: 1 periode met 2 lesuren per week
  • Food 2e jaars: 4 perioden met ieder 1 lesuur per week
  • Food 3e jaars:  2 perioden met ieder 2 lesuren per week

Het vak heeft een inspanningsplicht (geen examen dus). Toetsing zal bestaan uit een aantal opdrachten.

Dit is de eerste keer dat ik het vak geef :) 

Slide 5 - Slide

Planning en opdrachten
It's Learning

Slide 6 - Slide

Communicatie

Slide 7 - Slide

Communicatie

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Communicatie is het uitwisselen van informatie
De informatie die je overdraagt noem je de boodschap

Degene die communiceert noem je de zender.

De persoon die de boodschap ontvangt is de ontvanger.

De zender brengt zijn boodschap over met een medium: (bijv. gesprek, berichtje of non-verbaal met je lichaam) 

Slide 11 - Slide

Verbale & non-verbale communicatie

Slide 12 - Slide

2

Slide 13 - Video

00:43
Wat denken jullie? Hoeveel % bestaat uit non-verbale communicatie?

Slide 14 - Open question

00:58
De meest voorkomende non-verbale communicatiefouten

Slide 15 - Slide

Verbaal
Non-verbaal

Slide 16 - Slide

Situatie:
De student stuurt een e-mail naar haar praktijkbegeleider.
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 17 - Quiz

Situatie:
De werkgever is boos op zijn werknemers. Hij verheft zijn stem en geeft een donderpreek
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 18 - Quiz

situatie:
Mees liket de Facebook-update van Samia.
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 19 - Quiz

situatie:
Valerie geeft een presentatie voor de klas. Ze gebruikt daarbij een PowerPoint.
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 20 - Quiz



Wat heb je aan deze informatie?

Slide 21 - Slide

Opdracht: belang van communicatie

In tweetallen:
1. Een iemand verteld wat over zijn stage/vakantie/hobby's.
2. De ander krijgt van mij een verborgen taak.
 
timer
5:00

Slide 22 - Slide

Opdracht: belang van communicatie
1. Je mag alleen non-verbaal reageren (dus niet praten).

2. Neem een van onderstaande houdingen aan tijdens het verhaal:
  • Ongeïnteresseerd
  • Neutraal
  • ONTZETTEND geïnteresseerd

Slide 23 - Slide

Opdracht: belang van communicatie
Nabespreking

Slide 24 - Slide

Wat zouden jullie graag willen leren met betrekking tot het vak communicatie (en leidinggeven)?

Slide 25 - Open question

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • in eigen woorden uitleggen wat onder communicatie valt,
  • uitleggen wat het verschil is tussen verbale- en non-verbale communicatie,
  • benoemen wat het belang is van goede communicatie

Slide 26 - Slide

Volgende week
Communicatiestijlen

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Lees de casus van Vincent en beantwoord de vragen:
Janine werkt in een schippersinternaat. Vincent is een van de tieners die er doordeweeks woont. Vincent heeft moeite met zijn opleiding. Ook weet Janine dat hij zijn ouders en zusje enorm mist. Vandaag is Vincent uit school meteen naar zijn kamer gelopen. Hij is niet eens in de huiskamer geweest om wat te drinken en iets lekkers te pakken. Het is tijd voor een praatje, denkt Janine. Wanneer ze op zijn kamer komt, maakt Vincent nauwelijks oogcontact met haar. Hij scrolt wat op zijn mobieltje. Wanneer ze vraagt hoe het met hem gaat, antwoordt hij: ‘Prima hoor.’ Wanneer Janine doorvraagt, roept hij: ‘Ik zei toch dat het goed gaat, mens, laat me met rust!’

Slide 29 - Slide

Leg aan de hand van de casus van Janine en Vincent uit. Wie is de:
1. zender?
2 ontvanger?
3. wat was de boodschap?
4. met welk medium werd de boodschap gebracht?

Slide 30 - Open question

Mensen communiceren altijd met een bepaald DOEL: je wilt een boodschap aan de ander overbrengen. Welk doel heeft Janine in het gesprekje met Vincent?

Slide 31 - Open question

Welke boodschappen worden er in de casus van Vincent VERBAAL verstuurd, welke NON-VERBAAL?

Slide 32 - Open question