Neem de tekst 'Voedsel komt overal vandaan' erbij! Zie Magister/agenda/huiswerk van vandaag/bijlage
Ga verder met de LessonUp.
Lees steeds de alinea die wordt genoemd.
Beantwoord vervolgens de vragen.
Je krijgt een cijfer voor deze les.
SUCCES!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1,2
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Neem de tekst 'Voedsel komt overal vandaan' erbij! Zie Magister/agenda/huiswerk van vandaag/bijlage
Ga verder met de LessonUp.
Lees steeds de alinea die wordt genoemd.
Beantwoord vervolgens de vragen.
Je krijgt een cijfer voor deze les.
SUCCES!
Slide 1 - Slide
Wat voor soort tekst is dit?
A
Een interview
B
Een advertentie
C
Een nieuwsbericht
D
Een krantenartikel
Slide 2 - Quiz
Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 3 - Quiz
Lees de vetgedrukte eerste alinea. Wat wil de schrijver met zijn inleiding bereiken?
A
De schrijver geeft een korte samenvatting van de tekst.
B
De schrijver wil duidelijk maken welke kwestie hij of zij gaat bespreken in de tekst.
C
De schrijver vertelt een grappig verhaaltje als introductie van het onderwerp van de tekst
D
De schrijver stelt een (aantal) vra(a)g(en) die hij in de tekst wil beantwoorden.
Slide 4 - Quiz
Met welk(e) woord(en) wordt de vogelspin in het tekstdeel 'Verrassing bij de druiven' aangeduid?
Slide 5 - Open question
Lees het tekstdeel 'Voedsel vliegt, vaart en rijdt de hele wereld over'. (r. 11 t/m 29) Leg met eigen woorden uit wat 'vergaande globalisatie' (r.15) betekent.
Slide 6 - Open question
Lees het tekstdeel 'Voedsel vliegt, vaart en rijdt de hele wereld over' (r. 11 t/m 29) Is het wel nodig om ons eten van zover te halen? (r. 21/22). Waar komt de vraag in dit stukje tekst vandaan?
Slide 7 - Open question
Lees het tekstdeel 'Alternatief: alles dichterbij' (r. 30 t/m 43)
Wat wil de schrijver aantonen in dit stukje?
Slide 8 - Open question
De tekst gaat over het verschijnsel dat voedsel over de hele wereld vervoerd wordt.
Geef aan welke argumenten/redenen hier VOOR zijn.
Argumenten voor
Dan kunnen we het hele jaar alles eten.
Vervoer kan duurzaam, bijvoorbeeld met de trein.
Koelcellen en kassen in Nederland gebruiken heel veel energie, dus zijn niet beter.
Zelf verbouwen kan soms ook voor veel uitstoot van broeikassen zorgen.
Vervoer kost veel energie.
Vervoer zorgt voor veel uitstoot van broeikasgassen.
Koelcellen en kassen die draaien op schone, hernieuwbare energie zijn juist niet schadelijker.
Er kunnen exotische dieren tussen zitten.
Slide 9 - Drag question
De tekst gaat over het verschijnsel dat voedsel over de hele wereld vervoerd wordt.
Geef aan welke argumenten hier TEGEN zijn.
Argumenten TEGEN
Vervoer zorgt voor veel uitstoot van broeikasgassen.
Zelf verbouwen kan soms ook voor veel uitstoot van broeikassen zorgen.
Vervoer kost veel energie.
Koelcellen en kassen in Nederland gebruiken heel veel energie, dus zijn niet beter.
Vervoer kan duurzaam, bijvoorbeeld met de trein.
Koelcellen en kassen die draaien op schone, hernieuwbare energie zijn juist niet schadelijker.
Er kunnen exotische dieren tussen zitten.
Dan kunnen we het hele jaar alles eten.
Slide 10 - Drag question
Welke twee effecten heeft het overbruggen van de 12.000 kilometer tussen Chili en Nederland?
Slide 11 - Open question
Wat betekent het woord 'importeren' (regel 31)?
Slide 12 - Open question
Noem twee dingen die je volgens het tekstdeel 'Alternatief: alles dichterbij' kunt doen als je het hele jaar druiven wilt kunnen consumeren.
Slide 13 - Open question
Welke twee zaken zet de schrijver in het eerste deel (r. 44 t/m 47) het tekstdeel 'Alternatief: alles zelf telen' tegenover elkaar?
Slide 14 - Open question
In regel 62 gaat het om het vinden van een balans. Over de balans van welke twee dingen gaat het, als je kijkt naar het tekstdeel 'Keuzes maken'?
Slide 15 - Open question
In de inleiding van de tekst werd een vraag gesteld. Welk antwoord geeft de schrijver op deze vraag? Gebruik voor je antwoord de laatste alinea.
Slide 16 - Open question
De les is klaar! Vond je het onderwerp leuk? * = stom **** = heel interessant
A
*
B
**
C
***
D
****
Slide 17 - Quiz
De vragen bij deze tekst waren over het algemeen
A
een makkie
B
goed te doen
C
best lastig
D
verschrikkelijk moeilijk
Slide 18 - Quiz
Wat vind jij lastig als het gaat om het lezen van en het beantwoorden van vragen bij lange teksten?
Geef, als dat kan, ook aan waarom je dat zo lastig vindt.
Slide 19 - Open question
Stel je voor: Je mag bij Nieuwsbegrip een onderwerp kiezen dat jij erg interessant vindt. Waarover zou een tekst dan moeten gaan, volgens jou?