Les3 U2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenue!  Chantons!   les chats  Les nombres

Tu es prêt(e)?

Mettez vos affaires sur la table!

Un cahier, le livre, des stylos et votre ordinateur.

Apprendre 1 et 2 à la page 68. HV

 1. écoute et repète.

2. écoute et écris

Apprendre 1 et 2 à la page 68. V

 1. écoute et repète.

2. écoute et écris

Apprendre 1 et 2

anagram

Apprendre 1 et 2

Puzzel

anagram

Les nombres

Card

Les Nombres

Card

1 -10

11-16

17 -19

>

un

deux

trois

quatre

cinq

treize

dix-huit

sept

six

quatrorze

vingt

quinze

cent

Le programme d'aujourd'hui

Faire / Corriger les devoirs

Répéter "avoir" ,corriger ou faire les exercices 8abc

Apprendre 1-2

Les nombres

Faire / Corriger les devoirs

Exercices 4,5,6

Exercices 8a 8b 8c

Van

           

   

     Wat betekent "avoir"?

Vandaag maken we kennis met het werkwoord "avoir".

We gebruiken het werkwoord "avoir" echt heel vaak !

Wat betekenen de roodgekleurde woorden volgens jou ?

1   Chantal  a  une  belle voiture.

2   Nous  avons  10  euros.  Super !

3   Eric  et Charles   ont    un petit cousin.

4   J' ai  la  grippe ..... C'est horrible.

Het  zijn  allemaal  vormen  van  het  hele werkwoord "avoir".

AVOIR ( = hebben)

Vervoeging van "avoir" met vertaling :

Kenmerken van avoir

Naast être (=zijn) heel belangrijk en vaak gebruikt !!!! 

Elke vervoeging begint met a....,  behalve bij ils (ont)

Wordt gebruikt met leeftijd ; j'ai 12 ans.

Zie je een naam? Gebruik dan de vorm van Il/ elle/on a

Zie je meerdere namen?  Gebruik dan de vorm van ils/elles ont

Répéter Avoir.

Avoir en chansons....

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft

B. zij hebben

C.  men heeft

D.  jullie hebben

E. jij / je hebt

F. wij hebben

1.  nous  avons

2.  tu  as

3.  ils  ont

4.  on  a

5.  vous avez

6.  elle  a

Hoe vertaal je "zij hebben" in het Frans ?

1. ils ont
2. elle a
3. vous avez
4. tu as

Hoe vertaal je "men heeft" in het Frans ?

1. ils ont
2. nous avons
3. j'ai
4. on a

Wat betekent "il a" ?

1. hij heeft
2. zij heeft
3. u heeft
4. zij hebben

à vous....

Bekijk la page 53 goed.

Scan de

Luister goed.

Maken exerices 8a, 8b en 8c.

Wat betekent "avoir"?

Wat weet je nog meer over "avoir"?

Maak één of meer zinnen waarin je het werkwoord avoir gebruikt......

Hoe onthoud JIJ dat avoir hebben is en hoe de vervoegingen gaan? Heb je een ezelsbruggetje?

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft

B. zij hebben

C.  men heeft

D.  jullie hebben

E. jij / je hebt

F. wij hebben

1.  nous  avons

2.  tu  as

3.  ils  ont

4.  on  a

5.  vous avez

6.  elle  a

Lees goed de instructie en vul in....

Vul de juiste vorm in van être.

Maak zinnen met behulp van être.

Gebruik het werkwoord "avoir".

Lukt het je ook om het juiste lidwoord te gebruiken?

à faire.....

faire,

corriger ou finir les exercices 8abc (2.3)

être / avoir

Oefening 1

être / avoir

Oefening 2

être / avoir

Oefening 3

Les nombres

Oefening 2

Les nombres

Oefening 1

Les nombres

trek een lijn van het getal naar het Franse woord.

Hoe schrijf je het getal in het Frans?

C'est la fin

Au revoir!

Salut!   A plus!  A+  Ciao!

Bonne journée!!